Telling Stories: The Story of Preppers Week 14

1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Why would people want to prep? (say it in English)

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Wat zijn doomsday preppers volgens de video?
A
Dat zijn mensen die geloven in samenzweringen.
B
Dat zijn mensen die het leuk vinden om sportief bezig te zijn, of met legerdingen.
C
Dat zijn mensen die rampen hebben gezien of erover lezen en daar graag op voorbereid willen zijn.
D
Dat zijn mensen uit bepaalde beroepen die met overlevingstechnieken bezig zijn.

Slide 5 - Quiz

Doomsday preppers komen veel voor in Amerika. Welke redenen zijn daarvoor?
A
Doordat Amerikanen niet zo goed voorbereid zijn.
B
Door de ligging van Amerika kan er veel misgaan.
C
Doordat er veel mensen wonen in Amerika , wonen ze ook in gebieden waar veel rampen zijn.
D
Doordat er in Amerika vaak schaarste is van eten in blik.

Slide 6 - Quiz

Covid-19 is een doomsday scenario volgens de preppers. Wat zijn daar redenen voor volgens de prepper?
A
Doordat er dan tekorten ontstaan.
B
Doordat mensen dan voor zichzelf gaan kiezen.
C
Vanwege quarantaine gaan belangrijke dingen uitvallen.
D
Doordat het de hulpdiensten kan uitschakelen.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

When I arrived at the store, people ____________ all the toilet paper. (already/to hoard)

Slide 10 - Open question

There was no canned food left when I came back. The prepper ________ it. (to buy)

Slide 11 - Open question

Had Jack fed his hamster before he _______ his house? (to leave)

Slide 12 - Open question

She ______ in Sweden before she went to Norway. (to live)

Slide 13 - Open question

The cat _____ in the house during isolation because the children had been so loud. (not - to be)

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

TV reporter: 'They prepare for...' 
TV reporter: 'They are preparing for..' 
TV reporter: 'They prepared for...' 
The TV reporter said they had prepared for...
The TV reporter said they prepared for...
The TV reporter said they were preparing for...

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Welk grammatica onderdeel is het moeilijkst?
A
Indirect speech
B
Past perfect
C
Allebei makkelijk

Slide 19 - Quiz