This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
PW periode 2
Structuur, ruimte en compositie
Slide 1 - Slide
Ruimtesuggestie
Bij deze kunstvorm tekent/schildert de kunstenaar zo, dat er diepte te zien is in het kunstwerk. Een ruimtesuggestie laat extra diepte in het schilderij zien, vaak op een plat vak.
Je leert er 8!
Slide 2 - Slide
1. Overlapping
Bij overlapping ontstaat er diepte doordat een object gedeeltelijk voor een ander object staat. Het achterste object zie je dus maar voor een gedeelte.
Slide 3 - Slide
2. Afsnijding
Bij Afsnijding wordt een gedeelte van de voorstelling afgesneden dat buiten het kader(rand) van het beeldvlak valt. De voorstelling lijkt hierdoor verder te gaan buiten het beeldvlak.
Slide 4 - Slide
3. Repoussoir
Repoussoir betekent letterlijk terugduwen, waarbij op de voorgrond een grote (meestal donkere) vorm wordt geplaatst (=silhouet). Deze vorm drukt de rest van de (lichtere) voorstelling naar achter (=overlapping).
Slide 5 - Slide
4. Groot voor - klein achter
Voorwerpen op de voorgrond zijn groot afgebeeld. Voorwerpen die verder weg, richting de horizon, op de afbeelding staan moeten kleiner afgebeeld worden. Hierdoor ontstaat een indruk van diepte (ruimtesuggestie). Groot voor en klein achter.
Slide 6 - Slide
5. Lijnperspectief
Lijnperspectief is een meetkundige manier van ruimtesuggestie die tot stand komt met een horizon (de denkbeeldige grens tussen lucht en land/water), vluchtlijnen (alle lijnen die in werkelijkheid horizontaal lopen aan elkaar, komen samen op één punt op de horizon).
Slide 7 - Slide
6. Atmosferisch perspectief
Ruimtesuggestie door middel van kleur en vorm. Hier spreek je van als in een voorstelling alles naar de horizon toe steeds kleiner en vager van kleur wordt.
Slide 8 - Slide
7. Kikvorsperspectief
Je bekijkt de wereld door de ogen van een kikker. Jouw standpunt is dus laag, net als de horizon. Alles lijkt daardoor heel groot.
Slide 9 - Slide
8. Vogelvluchtperspectief
Je bekijkt de wereld door de ogen van een vogel. Jouw standpunt is dus hoog, net als de horizon. Alles lijkt hierdoor heel klein.
Slide 10 - Slide
Welk begrip past hierbij?
A
Overlapping
B
Afsnijding
C
Vogelvluchtperspectief
D
Atmosferisch perspectief
Slide 11 - Quiz
Welk begrip past hierbij?
A
Overlapping
B
Kikvorsperspectief
C
Groot voor - klein achter
D
Repoussoir
Slide 12 - Quiz
Welk begrip past hierbij?
A
Overlapping
B
Lijnperspectief
C
Atmosferisch perspectief
D
Repoussoir
Slide 13 - Quiz
Structuur
Manier hoe iets is opgebouwd
Slide 14 - Slide
Arceren
Een arcering krijg je als je een vlak opvult met dicht op elkaar getekende lijnen.
Slide 15 - Slide
Parallel arcering
Arcering met lijnen in één richting.
Slide 16 - Slide
Kruis arcering
Arcering met lijnen over elkaar heen.
Slide 17 - Slide
Patroon
Een vorm die zich steeds weer herhaald.
Slide 18 - Slide
Contour
Lijn die om een vorm heen is getekend.
Met een contour wordt een vorm benadrukt.
Slide 19 - Slide
Welk begrip past hierbij?
A
Parallel arcering
B
Kruis arcering
C
Contour
Slide 20 - Quiz
Compositie
Compositie is een ander woord voor ordening of vlakverdeling. De compositie is de keus van de kunstenaar of vormgever, waar zet je wat in het beeld.
Je leert 10 verschillende composities
Slide 21 - Slide
Centrale compositie
Bij een centrale compositie is de voorstelling in het midden van het beeldvlak geplaatst. Je oog wordt direct getrokken naar 1 onderdeel in het centrum van een (kunst)werk.
Slide 22 - Slide
Driehoeks compositie
Bij een driehoekscompositie vormen de belangrijkste elementen binnen het beeldvlak samen een driehoek.
Slide 23 - Slide
Verticale compositie
Bij een verticale compositie kan je een denkbeeldige verticale lijn (van boven naar beneden) leggen langs de belangrijkste elementen van de compositie.
Slide 24 - Slide
Horizontale compositie
Bij een horizontale compositie kan je een denkbeeldige horizontale lijn (van links naar rechts) leggen langs de belangrijkste elementen van de compositie
Slide 25 - Slide
Diagonale compositie
Bij een diagonale compositie kan je een denkbeeldige diagonale lijn leggen langs de belangrijkste elementen van de compositie.
Slide 26 - Slide
Over-all compositie
Bij een over-all compositie zijn alle beeldelementen even belangrijk en verdeeld over het gehele vlak. Dit kan of heel dynamisch of heel statisch zijn.
Slide 27 - Slide
Statische compositie
De compositie is rustig en er worden vaak verticale en horizontale vormen en of houdingen voor gebruikt. De compositie oogt in evenwicht/balans.
Slide 28 - Slide
Dynamische compositie
De compositie lijkt beweeglijk. Er worden vaak diagonale vormen en of houdingen in gebruikt.