Opdracht 2
1 honderd keer – hyperbool
2 Hij kwam, hij zag, hij overwon – drieslag
3 een volslank figuur – eufemisme
4 geen leren laarzen, geen boots, geen sneakers, maar een paar pantoffels – omgekeerde climax
5 Te weinig om te leven, maar te veel om te sterven – tegenstelling
6 We moeten er nog wel wat aan doen – understatement
7 goed, beter, uitmuntend – climax
8 een zee van – hyperbool