H5.4 les 6 botsende deeltjesmodel

4VWO                    les 6
H5 Reacties in beweging
H5.4 Botsende deeltjes model
Nodig:
boek (blz 82)
Binas 

1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4VWO                    les 6
H5 Reacties in beweging
H5.4 Botsende deeltjes model
Nodig:
boek (blz 82)
Binas 

Slide 1 - Slide

deze les
  • vragen over opgave 4 + 5 van 5.3
  • uitleg H5.4 Welke factoren hebben invloed op  de reactiesnelheid?
  • verklaring/uitleg op microniveau
  • 3 en 4 van H5.4 maken

Slide 2 - Slide

leerdoelen les 6 + 7
  • je kent de 5 factoren die invloed hebben op de reactiesnelheid
  • je kunt de invloed van temperatuur, concentratie en verdelingsgraad op de reactiesnelheid uitleggen op microniveau (botsende deeltjes model)
  • je kunt de invloed van een katalysator op de reactiesnelheid uitleggen met behulp van een energiediagram

Slide 3 - Slide

De eenheid van de reactiesnelheid is....
A
mol.s1
B
mol.L1
C
mol.L1.s1
D
mol.L.s1

Slide 4 - Quiz

Gegeven: 2 H2 + 2 NO --> 2 H2O + N2

Voor het berekenen van de gemiddelde reactiesnelheid van deze reactie wordt de volgende formule gebruikt:
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

noem de 5 factoren die de snelheid van een reactie beïnvloeden

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Botsende deeltjesmodel

Slide 8 - Slide

Chemische reactie op microniveau
Deeltjes zijn voortdurend in beweging. Daardoor botsen zij voortdurend tegen elkaar aan. Niet alle botsingen leiden tot een chemische reactie, alleen botsingen die effectief zijn doen dat (effectieve botsingen)

Slide 9 - Slide

Voor een effectieve botsing:
  • Moeten de deeltjes in de gelegenheid zijn om tegen elkaar te botsen;
  • Moet de totale energie van de stoffen voldoende hoog zijn;
  • Moet de ruimtelijke orientatie van de deeltjes juist zijn.

Slide 10 - Slide

atoom A botst met molecuul B-C
Leg uit of hier sprake is van een effectieve botsing of een niet-effectieve botsing

Slide 11 - Open question

definitie (noteer en leer!)

MACRO                                        MICRO
reactiesnelheid = het aantal effectieve botsingen per seconde

Slide 12 - Slide

1. soort stof

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

verklaring
elke stof heeft zijn eigen chemische eigenschappen

(bij chemische reacties zijn de elektronen in de buitenste schil van een atoom betrokken - elk atoom heeft een andere atoombouw)

Slide 15 - Slide

2. verdelingsgraad
Welke invloed heeft de verdelingsgraad van een stof op de reactiesnelheid?

Slide 16 - Slide

0

Slide 17 - Video

microniveau (noteer en leer)
MACRO      hoe groter de verdelingsgraad van de stof

MICRO       hoe groter het contactoppervlak van de deeltjes
                     hoe meer effectieve botsingen per seconde

MACRO     dus hoe groter de reactiesnelheid

Slide 18 - Slide

3. concentratie
Welke invloed heeft                           de concentratie van
                  een stof op de reactiesnelheid?

Slide 19 - Slide

0

Slide 20 - Video

microniveau (noteer en leer)
MACRO      hoe groter de concentratie van de stof

MICRO       hoe groter het aantal deeltjes (per volume)
                     hoe meer effectieve botsingen per seconde

MACRO     dus hoe groter de reactiesnelheid

Slide 21 - Slide

4. temperatuur
welke invloed heeft de temperatuur op de reactiesnelheid?

Slide 22 - Slide

0

Slide 23 - Video

microniveau (noteer en leer)
MACRO      hoe hoger de temperatuur van de stof
MICRO       hoe sneller de deeltjes bewegen. Dit heeft 2 effecten:
                     1. meer botsingen
                     2. hardere botsingen 
                      dus: veel meer effectieve botsingen per seconde
MACRO     dus hoe groter de reactiesnelheid

Slide 24 - Slide

5. katalysator (les 7)
- hulpstof die reactie versnelt

- wordt wel GEbruikt, maar niet VERbruikt (dus: staat niet in reactievergelijking!)

- verlaagt Eact

Slide 25 - Slide

Maak H5.3 opgave 5a - Concentratie
schrift nodig en boek blz 87
Een mengsel van 0,10 mol stikstofmono-oxide en 0,20 mol waterstof in een vat van 5,0 L wordt vanaf tijdstip t0 verhit tot 800 °C. Bij deze temperatuur reageren stikstofmono-oxide en waterstof tot stikstof en waterdamp.

a Geef de vergelijking voor deze reactie.
timer
2:00

Slide 26 - Slide

Maak H5.3 opgave 5b 
2NO (g) + 2 H2 (g) -> 2 H2O (g) + N2 (g) 
Op tijdstip t1 is nog de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid waterstof over. 
Bereken de concentraties van de andere stoffen in mol L−1 die op tijdstip t1 aanwezig zijn.

timer
4:00
NO
H2
H2O
N2
begin
omgezet
eind

Slide 27 - Slide

Nakijken H5.3 opgave 5a+b
2NO (g) + 2 H2 (g) -> 2 H2O (g) + N2 (g) 


NO
H2
H2O
N2
begin
0,10 mol
0,20 mol
0 mol
0 mol
omgezet
-0,10
-0,10
+0,10 
+0,05
eind
0 mol
0,10 mol
0,10mol
0,05 mol
[H2] = 0,10 /5 = 0,02 mol/L
[H2O] = 0,10 /5 = 0,02 mol/L 
[N2] = 0,05 /5 = 0,01 mol/L 
[NO] 
= 0 mol/L 

Slide 28 - Slide

Teken in je boek H5.3 opgave 5c + d 
2NO (g) + 2 H2 (g) -> 2 H2O (g) + N2 (g) 
               t0                                   t 1




[H2] = 0,02 mol/L
[H2O] = 0,02 mol/L 
[N2]  = 0,01 mol/L 
[NO] = 0 mol/L 
timer
3:00

Slide 29 - Slide

Nakijken H5.3 opgave 5c + d 
2NO (g) + 2 H2 (g) -> 2 H2O (g) + N2 (g) 
               t0                                   t 1




[H2] = 0,02 mol/L
[H2O] = 0,02 mol/L 
[N2]  = 0,01 mol/L 
[NO] = 0 mol/L 
[NO] = 0,02 mol/L 
[H2] = 0,04 mol/L
[H2O] = 0 mol/L 
[N2]  = 0 mol/L 

Slide 30 - Slide

eigen werk
leer: H5.4
maak: opgave 3 en 4

Slide 31 - Slide