Kerst quiz 2024

De grote Kerst- economiequiz 2024
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De grote Kerst- economiequiz 2024

Slide 1 - Slide

Hoe heet het rendier met de rode neus?
A
Rudolf
B
Rudolk
C
Heinrich
D
Betty

Slide 2 - Quiz

Wat eten mensen het meest met Kerst? 
Zet de top 5 in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Konijn
Varkenshaas
Kalkoen
Gourmetten
Eend

Slide 3 - Drag question

Bereken de enkelvoudige rente na 1 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€50,00
B
€60,00
C
€30,00
D
€20,00

Slide 4 - Quiz

Wat is kerst?
A
een katholiek feest
B
een joods feest
C
een christelijk feest
D
een islamitisch feest

Slide 5 - Quiz

Wie heeft het uiterlijk van de Kerstman bedacht?
A
De Kerk
B
De Paus
C
Coca Cola
D
De president van Amerika

Slide 6 - Quiz

Simply having...
A
a Wonderful Christmas Tijd
B
a Wonderful Christmas
C
a Wonderful Christmas Time
D
a Wonderful Christmas Tree

Slide 7 - Quiz

Bereken de samengestelde rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€1040,10
B
€1040,20
C
€1040,30
D
€1040,40

Slide 8 - Quiz

Je koopt deze scooter van €4000,-
voor je mentor. Hij kan hier 5 jaar mee rijden. De restwaarde is € 0,-

Hoeveel bedraagt de afschrijving per maand?
A
€ 83,33
B
€ 55,56
C
€ 66,67
D
€ 111,11

Slide 9 - Quiz

In Australië vieren ze
Kerst in de zomer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Jeroen verkoopt broeken online. In juli verkoopt hij 900 broeken voor gemiddeld € 24 per stuk.
Bereken de omzet van juli.

A
€ 21.600
B
€ 21.800
C
900 stuks
D
€ 2400

Slide 11 - Quiz

Wanneer begint de adventperiode?
A
2 weken voor kerst
B
3 weken voor kerst
C
4 weken voor kerst
D
5 dagen voor kerst

Slide 12 - Quiz

Zet de top 5 van populairste kerstliedjes (op Spotify, kerst 2020) in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Wham!
Last Christmas
Justin Bieber
Mistletoe. Mistletoe
Michael Bublé
 It's Beginning To Look A Lot...
Mariah Carey
All I Want for Christmas Is You
Ariana Grande
Santa Tell Me

Slide 13 - Drag question

Voor het knippen moet een kapperszaak 9% btw in rekening brengen. Jerry betaalt voor een knipbeurt € 24,95.

Bereken welk bedrag aan btw hij betaalt.

A
€ 2,25
B
€ 4,33
C
€ 4,80
D
€ 2,06

Slide 14 - Quiz

Welke films kijken mensen met Kerst? Zet de top 5 in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Love Actually
A Christmas Carol (Scrooge)
The Nightmare before Christmas
Home Alone
The Grinch

Slide 15 - Drag question

Wat komt er nu?
Driving home for ...
A
Kerstmis
B
Diner
C
New year's evening
D
Christmas

Slide 16 - Quiz

Welke bewering is juist?
A
Zelfvoorziening betekent dat je zelf de goederen koopt die je nodig hebt.
B
Zelfvoorziening is een vorm van consumptie.
C
Bij zelfvoorziening maak je goederen waarmee je in je behoeften voorziet.
D
Het kopen van diensten is een vorm van zelfvoorziening.

Slide 17 - Quiz

Waar woont de Kerstman?
A
Duitsland
B
Nergens
C
Amerika
D
Noordpool

Slide 18 - Quiz

Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Slide 19 - Quiz

Wat wordt met Kerst gevierd
A
lichtjesfeest
B
Geboorte van Jezus
C
Kerstboom en kadootjes
D
Opstanding van Jezus

Slide 20 - Quiz

Buon Natale e Felice Anno Nuovo!
In welke taal word jou een fijne Kerst gewenst?
A
Spaans
B
Italiaans
C
Duits
D
Frans

Slide 21 - Quiz

Van welk van de genoemde landen geven de inwoners gemiddeld het meest geld aan Kerst uit?
A
Verenigde Staten
B
Tsjechië
C
Roemenië
D
Verenigd Koninkrijk

Slide 22 - Quiz

Wanneer was de
laatste witte Kerst ?
A
2010
B
1981
C
2003
D
2007

Slide 23 - Quiz

Bereken de samengestelde rente na 3 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€1061,60
B
€1061,61
C
€1061,62
D
€1061,63

Slide 24 - Quiz

Welk land is in Europa de belangrijkste kerstbomenproducent?
A
Denemarken
B
Zweden
C
Noorwegen
D
Finland

Slide 25 - Quiz

Wat zijn de drie functies van geld?
A
Rekenmiddel, ruilmiddel en spaarmiddel
B
Ruilmiddel, betaalmiddel en spaarmiddel
C
Spaarmiddel, rekenmiddel en oppotmiddel
D
Spaarmiddel, rentemiddel en ruilmiddel

Slide 26 - Quiz

Wat is geen spaarmotief?
A
Voorzorg
B
Doel
C
Vakantie
D
Rente

Slide 27 - Quiz

de % verandering van prijs en hoeveelheid bereken je met:
A
(nieuw - oud) : oud x 100
B
(oud - nieuw) : nieuw x 100
C
p x q
D
Ik vul gewoon niets in

Slide 28 - Quiz

Wat wil ze voor Kerst hebben?
"All I want for Christmas is....."
A
Me
B
You
C
Him
D
een groot cadeau

Slide 29 - Quiz

In India versieren ze geen kerstboom. Wat versieren zij dan rond de Kerst?
A
Een bananenboom met olielampjes
B
101 kaarsjes bij een beeld van Ganesha
C
Mistletoe met kerstlampjes
D
Ze versieren niets. Dat brengt ongeluk.

Slide 30 - Quiz

Wat doen heel veel Nederlanders op
Tweede Kerstdag met het avondeten?
A
Eten?! Laat maar: ik zit nog vol van Eerste Kerstdag!
B
Chinees halen
C
Gourmetten
D
Chocoladeletters eten

Slide 31 - Quiz

Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 32 - Quiz

Wat zijn geen soorten rentes?
A
Variabele
B
horizontale
C
vaste
D
verticale

Slide 33 - Quiz

Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€40,00
B
€120,00
C
€60,00
D
€100,00

Slide 34 - Quiz

fijne Kerst en een gelukkig Nieuwjaar

Slide 35 - Slide