Oefen SO - Begrippen 7.1

Zonnestelsel
A
Het geheel van de zon, planeten, manen en andere hemellichamen waar de aarde deel van uitmaakt.
B
Hemellichamen die door de zwaartekracht aan de zon gebonden zijn.
C
Het gedeelte rond de kern wordt de mantel genoemd. De mantel wordt naar buiten toe steeds minder dicht en ook steeds minder heet.
D
De uitgerekte atmosfeer rond de zon.
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
Middelbare school

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Zonnestelsel
A
Het geheel van de zon, planeten, manen en andere hemellichamen waar de aarde deel van uitmaakt.
B
Hemellichamen die door de zwaartekracht aan de zon gebonden zijn.
C
Het gedeelte rond de kern wordt de mantel genoemd. De mantel wordt naar buiten toe steeds minder dicht en ook steeds minder heet.
D
De uitgerekte atmosfeer rond de zon.

Slide 1 - Quiz

De maan staat precies tussen de aarde en de zon.
A
Eerste kwartier
B
Laatste kwartier
C
Volle maan
D
Nieuwe maan

Slide 2 - Quiz

Planeten
A
Het geheel van de zon, planeten, manen en andere hemellichamen waar de aarde deel van uitmaakt.
B
Hemellichamen die door de zwaartekracht aan de zon gebonden zijn.
C
Het gedeelte rond de kern wordt de mantel genoemd. De mantel wordt naar buiten toe steeds minder dicht en ook steeds minder heet.
D
De uitgerekte atmosfeer rond de zon.

Slide 3 - Quiz

De lucht om de aarde die door zwaartekracht aan de aarde gebonden is.
A
Convectiezone
B
Corona
C
Fotosfeer
D
Atmosfeer

Slide 4 - Quiz

Het gebied ten noorden van de evenaar.

Slide 5 - Open question

Een gebied op aarde met dezelfde tijd. Er zijn 24 tijdzones op aarde.

Slide 6 - Open question

Geografisch gezien het meest zuidelijke punt van de aarde.

Slide 7 - Open question

Parallel
A
Een lijn evenwijdig aan de evenaar (horizontaal). De parallellen geven de breedtegraden aan.
B
Een lijn evenwijdig aan de nulmeridiaan (verticaal). De meridianen geven de lengtegraden aan.
C
Waarden die een bepaalde plek op aarde aanwijzen ten opzichte van de evenaar en nulmeridiaan.
D
Denkbeeldige cirkel halverwege de Noordpool en Zuidpool.

Slide 8 - Quiz

Meridiaan
A
Een lijn evenwijdig aan de evenaar (horizontaal). De parallellen geven de breedtegraden aan.
B
Een lijn evenwijdig aan de nulmeridiaan (verticaal). De meridianen geven de lengtegraden aan.
C
Waarden die een bepaalde plek op aarde aanwijzen ten opzichte van de evenaar en nulmeridiaan.
D
Denkbeeldige cirkel halverwege de Noordpool en Zuidpool.

Slide 9 - Quiz

Aardas

Slide 10 - Open question

Noordpool

Slide 11 - Open question

Aardrotatie

Slide 12 - Open question