P1 - Les 4A - paragraaf 2.1 Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Welkom bij geschiedenis
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom bij geschiedenis

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat de Beurskrach was.
  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat de effecten van de Beurskrach waren in Nederland.
  • Je kunt beschrijven hoe minister Colijn omging met de crisis tijdens zijn regeringsperiode.
  • Je kunt een opsomming van verschillende sociale wetten geven.

Slide 2 - Slide

Onze afspraken
  1. In onze klas mag je altijd een vraag stellen. 
  2. Rust in de klas                                        - Als ik uitleg -> stilte.                          - Geconcentreerd werken -> stilte
  3. Telefoon, jassen, petten en AirPods zijn niet zichtbaar zonder mijn toestemming. 
  4. Vertrouwen

Slide 3 - Slide

Staatsinrichting 
van Nederland
Oefenen


Slide 4 - Slide

Wat is: Sociale zekerheid?
A
Verbod op kinderarbeid
B
Een samenleving waarin de overheid veel zaken regelt voor de burgers.
C
Financiële steun van de overheid voor mensen die dat nodig hebben.
D
Recht op onderwijs

Slide 5 - Quiz

Wat is: Verzorgingsstaat?
A
Recht op zorg in een ziekenhuis als je dat nodig hebt
B
Een samenleving waarin de overheid veel zaken regelt voor de burgers.
C
Financiële steun van de overheid voor mensen die dat nodig hebben.
D
Recht op pensioen.

Slide 6 - Quiz

Bij welke partij hoort deze persoon?
A
Vrijheidsbond
B
Anti-Revolutionaire Partij (ARP)
C
Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP)
D
Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP)

Slide 7 - Quiz

8 uur werken
8 uur slapen
8 uur vrije tijd

Welke partij wil dit bereiken voor de arbeiders?
A
SDAP
B
Vrijheidsbond
C
RKSP
D
ARP

Slide 8 - Quiz

Welke partij wilde algemeen kiesrecht voor mannen?
A
ARP
B
SDB
C
SDAP
D
liberale Unie

Slide 9 - Quiz

Welke politieke leider kwam op voor de 'gewone mens' of 'kleine luyden'?
A
Schaepman
B
Thorbecke
C
Troelstra
D
Kuyper

Slide 10 - Quiz

Welke socialistische partij wilde een parlementaire democratie?
A
SDB
B
SDAP

Slide 11 - Quiz

Wat is een vakbond?
A
een groep werknemers die zich verenigt
B
Een groep werkgevers die zich verenigt
C
Kleding die vaak werd gebruikt bij protesten
D
Politici die hun politieke ideeën baseren op arbeid

Slide 12 - Quiz

Nederland kreeg in 1848 een nieuwe grondwet. Hieronder staan vier uitspraken over deze grondwet. Welke twee uitspraken zijn juist?
A
Met de nieuwe grondwet werd de schoolstrijd opgelost.
B
Nederland werd een constitutionele monarchie.
C
Het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging werd in de grondwet vastgelegd.
D
De nieuwe grondwet was het begin van de ministeriële verantwoordelijkheid.

Slide 13 - Quiz

In 1960 was er een groot tekort aan woningen. Daarom vond de Tweede Kamer dat er extra woningen moesten worden gebouwd. Het kabinet weigerde dit, omdat er niet genoeg bouwvakkers waren. Daarop moest het kabinet aftreden.
Welke uitspraak bij de tekst is juist?

Bij een ruzie tussen het kabinet en de Tweede Kamer:
A
bepaalt de koning(in) wie gelijk heeft.
B
is de Tweede Kamer de baas.
C
worden de leden van de Tweede Kamer ontslagen.

Slide 14 - Quiz

Wat waren twee oorzaken van de sociale kwestie?
A
Verbod op kinderarbeid
B
Invoering sociale grondrechten
C
Armoede & slechte hygiëne
D
Recht op onderwijs

Slide 15 - Quiz

Socialisten vinden ... het allerbelangrijkste:
A
gelijkheid
B
vrijheid
C
veiligheid
D
vrije tijd

Slide 16 - Quiz

Liberalen vinden ... het aller belangrijkste
A
vrijheid
B
gelijkheid
C
geld
D
geloof

Slide 17 - Quiz

Waarom zaten er lang geen socialisten in de Nederlandse regering?
A
De socialisten waren net opgericht en moesten nog bekend worden.
B
Mensen dachten dat de socialisten gevaarlijk waren
C
De koning wilde niet dat er socialisten macht zouden krijgen.
D
Er was censuskiesrecht, daardoor mochten alleen de 'rijken' stemmen.

Slide 18 - Quiz

Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer?
A
45
B
55
C
65
D
75

Slide 19 - Quiz

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
A
100
B
120
C
130
D
150

Slide 20 - Quiz

Bij welke zuil hoort hetgeen je in deze foto ziet?
A
Socialisten
B
Protestanten
C
Rooms-Katholieken
D
Liberalen

Slide 21 - Quiz

Ministeriële verantwoordelijkheid betekent dat
A
De minister is verantwoordelijk voor zichzelf
B
De minister moet verantwoording afleggen aan de koning
C
De minister moet verantwoording afleggen aan het parlement
D
De minister moet verantwoording afleggen aan de minister-president

Slide 22 - Quiz

Nieuw in de Grondwet van 1848 was:
A
Censuskiesrecht
B
Algemeen kiesrecht
C
De regering is de hoogste macht
D
Recht op onderwijs

Slide 23 - Quiz

Wie is dit?
A
Aletta Jacobs
B
Koningin Wilhelmina
C
Wilhelmina Drucker
D
Emmeline Pankhurst

Slide 24 - Quiz

De eerste sociale wetten
  • kinderwet van van Houten (1874)
  • De Arbeidswet (1889)
werktijden en op de veiligheid in de fabrieken.
  • Leerplichtwet (1901)
  • Ongevallenwet (1901) (sociale verzekering)
  • Woningwet (1901)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Crisis in de wereld
  • Beurscrash 1929
  • De werkloosheid steeg 
1930: 100.000 mensen
1936: 480.000 mensen

  • Stempellen

Slide 27 - Slide

Crisis in Nederland
  • Stempelen
  • Werkverschaffingsprojecten
  • Colijn minister president (ARP)
  • Aanpassingspolitiek (bezuinigen)

Slide 28 - Slide

Lesdoelen
  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat de Beurskrach was.
  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat de effecten van de Beurskrach waren in Nederland.
  • Je kunt beschrijven hoe minister Colijn omging met de crisis tijdens zijn regeringsperiode.
  • Je kunt een opsomming van verschillende sociale wetten geven.

Slide 29 - Slide