PO betoog HV2

Praktische opdracht

Het schrijven van een betoog
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Praktische opdracht

Het schrijven van een betoog

Slide 1 - Slide

Wat is een betoog?
Een betoog is een artikel waarin jullie anderen proberen te overtuigen van jullie mening over een bepaald onderwerp. 

Om overtuigend over te komen, maak je gebruik van argumenten, feiten en meningen. 

Slide 2 - Slide

Voorbeeld betoog
Argument voor 
Argument tegen 
Argument tegen 
Inleiding 
Slot

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

De opdracht
  • In tweetallen 

  • Betoog schrijven van minimaal 400 woorden over een onderwerp dat jullie interesseert.

  • Informatie verzamelen: aanmaken van een artikelenmap met drie artikelen over het onderwerp waar jullie het betoog over gaan schrijven. 

  • Invullen van het grammaticaschema. 



Slide 5 - Slide

Doel
Het doel  van jullie tekst is om mensen te overtuigen van jullie mening over het onderwerp dat jullie gekozen hebben. 

Met argumenten uit de gelezen teksten proberen jullie de lezers van jullie mening te overtuigen. 


Slide 6 - Slide

Tekststructuur 
De tekststructuur van een betoog is altijd:

Inleiding
Kern
Slot

Slide 7 - Slide

Samenvatting betoog

  • Schrijf een artikel van ten minste 400 woorden (Arial 12).
  • Zorg voor een passende titel. 
  • Zorg voor een inleiding - kern - slot.
  • Gebruik 2 argumenten die de stelling verdedigen. 
  • Gebruik 1 tegenargument en weerleg die. 

  • Sluit je artikel af en noem hierin nogmaals je mening.

Slide 8 - Slide

Inleiding
  • een leuke binnenkomer, bijvoorbeeld een anekdote
  • maak de lezer nieuwsgierig
  • onderwerp noemen
  • aanleiding noemen
  • vraag stellen
  • mening geven
  • samenvatting geven

Slide 9 - Slide

Middenstuk/kern
  • 2 argumenten die de stelling verdedigen
  • 1 tegenargument en de weerlegging daarvan
  • toelichtingen en voorbeelden
  • het middenstuk is het langste deel van de tekst
  • het middenstuk bevat de meeste informatie
  • gebruik passende signaalwoorden, bijvoorbeeld:
       ten eerste, ten tweede, daardoor, zodat, dat wil zeggen

Slide 10 - Slide

Slot
  • conclusie of samenvatting geven
  • advies of waarschuwing geven
  • een pakkende uitsmijter
  • in het slot staat nog een keer het belangrijkste van de tekst
       in het kort herhaald
  • gebruik passende signaalwoorden, bijvoorbeeld:
       dus, concluderend, tot slot, samenvattend 

Slide 11 - Slide

Hoe gaan jullie te werk? 
  1. Jullie zoeken een onderwerp uit waar jullie je betoog over willen schrijven. 
  2. Jullie zoeken naar minstens drie artikelen die te maken hebben met dit onderwerp. Onderstreep hierin de argumenten en feiten. Deze artikelen bewaren jullie in een mapje. 
  3. Jullie lezen alle artikelen zorgvuldig door, onderstrepen per artikel drie moeilijke woorden en zoeken daarvan de betekenis op (woordraadstrategieën). Ook geven jullie een korte samenvatting van het artikel. Hiervoor krijgen jullie een verwerkingsopdracht
  4. Maak een schrijfplan voor jullie betoog.
  5. Schrijf jullie betoog, 400 woorden Arial 12.
  6. Vraag feedback op jullie concept van een ander duo (hier is een verwerkingsopdracht voor).
  7. Vul het grammaticaschema in. 

Slide 12 - Slide

Vul deze verwerkingsopdrachten in 3x

Slide 13 - Slide

Schrijfplan
Om het betoog goed op te bouwen maak je een schrijfplan. Hierin beschrijven jullie in het kort wat jullie willen gaan schrijven in het betoog. 

Slide 14 - Slide

Eigen mening

Jullie bedenken een eigen mening bij het onderwerp van het betoog. 

Zijn jullie voor of tegen?

Slide 15 - Slide

Drie argumenten
Bij het onderwerp zoeken jullie twee argumenten die de stelling verdedigen. Deze halen jullie uit de artikelen. Elk argument is een alinea in het betoog. Daarnaast gebruiken jullie één tegenargument.

Bij het schrijven van het middenstuk is het belangrijk om te letten op de juiste singnaalwoorden. Zet die alvast in het schrijfplan.

Slide 16 - Slide

Steekwoorden
Per alinea schrijven jullie steekwoorden op die jullie kunnen gebruiken bij het schrijven van je betoog. De steekwoorden kunnen jullie uit de artikelen halen of bedenk de woorden zelf. 

Slide 17 - Slide

Slot
Bedenk aan de hand van jullie argumenten en steekwoorden een conclusie.
Herhaal de argumenten in de slotalinea. In het slot zorgen jullie ook voor een leuke uitsmijter.

Slide 18 - Slide

Vul dit schrijfplan in

Slide 19 - Slide

Tekst schrijven
Voeg de tekst samen en controleer de tekst op de eisen van het betoog. 

Slide 20 - Slide

Uitleg



Geef uitleg en voorbeelden bij de door jullie genoemde argumenten.

Slide 21 - Slide

Eventuele onderwerpen
1) De Ideale school
2) Klimaat
3) Olympische Spelen
4) De oorlog in Oekraïne
5) Elektrische auto’s
6) Coronapandemie
7) Plasticsoep
8) Uitstervende diersoorten
9) Duurzaamheid: hoe leef je zo duurzaam mogelijk?
10) Gezonde leefstijl? Hoe?
11) Plantaardig eten
12) Dierproeven
13) Thema naar eigen keuze. 

Slide 22 - Slide

Feedback klasgenoten

Slide 23 - Slide

Toets grammaticaschema
Als jullie het betoog hebben geschreven, maken jullie individueel een toets. Hiervoor krijg je een cijfer. 
Je past tijdens de toets de behandelde grammatica toe in je betoog. 
Bijvoorbeeld:
Geef 2x 'die' aan als betrekkelijk voornaamwoord. 
Geef aan waar een naamwoordelijk gezegde staat. 


Slide 24 - Slide

Grammaticaschema

Slide 25 - Slide

Wijze van inleveren
Het mapje is in deze volgorde gevuld:
  1. De rubric (zorg ervoor dat jullie voor- en achternaam erop staat en de klas)
  2. Betoog: getypt in Arial 12 pt
  3. Grammaticaschema (1 per betoog)
  4. Schrijfplan 
  5. Artikel 1 en daarna de verwerkingsopdracht
  6. Artikel 2 en daarna de verwerkingsopdracht
  7. Artikel 3 en daarna de verwerkingsopdracht

Slide 26 - Slide

Inleverdatum


Betoog vrijdag 14 april 2023 gereed hebben. 

Grammaticaschema en betoog inleveren op vrijdag 12 mei 2023.


Slide 27 - Slide

Theorie uit je lesboek
• Grammatica: H. 5, 6, 20, 21, 36,
• Taalverzorging: H. 12, 13, 28, 42
• Schrijfvaardigheid: H. 9, 10, 11, 24, 25, 26, 41
• Leesvaardigheid: H. 2, 3, 4, 17, 18, 19, 32, 33, 34


Slide 28 - Slide

Beoordeling
De rubric volgt!

Slide 29 - Slide