Formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom

• Ga vast zitten volgens
  de plattegrond.
• Doe je boek alvast open
  op bladzijde 214

Vraag van de dag:

Wat voor leuke plannen heb jij voor de komende twee maanden? 

1. De planning van deze
periode bespreken.

2. Beginnen met
Cursus 6: Formuleren.

3. Stapsgewijs door de opdrachten van §1 heen.

In deze les gaan we

planning periode tot Kerst

• paragraaf Formuleren
• paragraaf Lezen
• toets Lezen in toetsweek 
• schrijfdossier maken na toetsweek  

De lesdoelen

• Je weet hoe je een zin begint en eindigt.
• Je weet wanneer je een punt, vraagteken of uitroepteken gebruikt.

Formuleren 

=

'Iets onder woorden brengen'

'Iets uitdrukken in woorden'

En daar komen in het Nederlands een aantal regeltjes en schrijftrucjes bij kijken. Daar gaat formuleren over.

Formuleren?

6.1 Volledige zinnen

6.2 De en het woorden

6.3 Verwijswoorden

Waaruit bestaat de cursus

Zoek de fout

Waarom is het belangrijk om goed te formuleren?

Wat klopt er niet aan deze zin?
'ging dit weekend de wintertijd in'

Wat klopt er niet aan deze zin?
'hou je mond'

Oefenen

H6 Formuleren

§1: Volledige zinnen

Bladzijde 214-215

 

Opdracht 1 en 2

Beginnen aan opdracht 3

waar?

wat?

klaar?

Verder oefenen

H6 Formuleren

§1: Volledige zinnen

Bladzijde 214-215

 

Opdracht 3 en 4

Beginnen aan opdracht 5

waar?

wat?

klaar?

Welkom

• Ga vast zitten volgens
  de plattegrond.
• Doe je boek alvast open
  op bladzijde 214

Zoek de fout:

Punt, vraagteken of uitroepteken

Ik heb gister met 3-0 gewonnen.

1. punt.
2. uitroepteken!
3. vraagteken?

Punt, vraagteken of uitroepteken

Mag ik die pen even van je lenen

1. punt.
2. uitroepteken!
3. vraagteken?

Lesplanning

H6 Formuleren

§1: Volledige zinnen

Bladzijde 214-215

 

nakijken opdracht 3,4,5

open padlet 

waar?

wat?

klaar?

Lesplanning

H6 Formuleren

§1: Volledige zinnen

Bladzijde 214-215

 

opdracht 6 in Word 

een korte begrijpelijke tekst schrijven 

waar?

wat?

doel?

Mijn leukste herinnering 

• Denk eens terug aan de basisschool
• Wat is het leukste dat je hebt meegemaakt?
• Schrijf een stukje van ongeveer 10 zinnen
• https://padlet.com/dkloos1/b2z77ehod9jc5gws 

Welkom

Ga zitten op je vaste plek

Log in bij LessonUp

Leg je boek op tafel blz 216

Vrijdag 4 november

Wat gaan we doen?

• paragraaf 1. 2 De- en het- woorden
• maken opdracht  2 t /m 5 blz 216 - 217 
• Dik Trom afkijken 

Noteer 10 dingen met de of het 

Noteer 3 woorden met de of het

De- en het-woorden

• de - woorden zijn mannelijk (m) of vrouwelijk (v)
• het-woorden zijn onzijdig (o)
  
  
  
• De - woorden --> deze / die
• het - woorden --> dit / dat  
  

..... bootje

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

.... boom

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

....huis

1. deze
2. dit

Einde van deze les!

Als het goed is weet je nu:

• Hoe je een zin begint.
• Hoe je een zin eindigt.
• Wanneer je een punt, vraagteken of uitroepteken gebruikt.

De lesdoelen

• Je weet hoe je een zin begint en eindigt.
• Je weet wanneer je een punt, vraagteken of uitroepteken gebruikt.