BVJ TH 10 DNA Basisstof 5 Genregulatie

Bassistof 5 Genregulatie
Leerdoelen
1. Je kunt verschillende manieren van genregulatie bij prokaryoten en eukaryoten noemen. 
2. Je kunt uitleggen hoe genregulatie het functioneren van een organisme beïnvloedt. 

1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bassistof 5 Genregulatie
Leerdoelen
1. Je kunt verschillende manieren van genregulatie bij prokaryoten en eukaryoten noemen. 
2. Je kunt uitleggen hoe genregulatie het functioneren van een organisme beïnvloedt. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les
  • Ophalen transcriptie en translatie
  • Genregulatie vs genexpressie 
  • Genregulatie bij prokaryoten
  • Genregulatie bij eukaryoten
        - Embryonale ontwikkeling
        - Volwassen
        - Mechanismen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Invulopdracht
1. Het doel van ..... is het maken van (pre)mRNA. Dit proces vindt plaats in ..... door .....
2. Het doel van .... is het vertalen van mRNA naar ..... Dit vindt plaats in .... door .....

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat kan er binden aan de promotor?
A
DNA-polymerase
B
RNA-polymerase
C
Transcriptiefactoren

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Genen kunnen worden aan- en uitgezet. 
Wanneer een gen aanstaat, kan door transcriptie mRNA ontstaan en door translatie een eiwit. 
Genexpressie
Genregulatie
Regulatorgenen
Afhankelijk van milieufactoren (en soms functie v/d cel)

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Genregulatie vs Genexpressie
Genregulatie: het aan/uitzetten van een gen
Genexpressie: 
               - als gen 'aan': transcriptie en translatie treden op
               - hangt af van milieufactoren (pr + eu) en celfunctie (eu) 
               - rol van regulatorgenen die coderen voor een repressor (pr) of transcriptiefactoren (eu) 

(eu)= eukaryoot
(pr)= prokaryoot
(eu)= eukaryoot

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Genregulatie prokaryoten
  • Structuurgenen = genen die informatie bevatten voor het vormen van RNA of eiwit.
  • Operon = deel van DNA dat alle genen bevat die de vorming van een eiwit reguleren (promotor + operator + z, y en a genen) 
  • Repressors = (regulerende eiwitten) remmen of stoppen genexpressie door binding aan operator 
         - Inactivatie of activatie door binding

Slide 8 - Slide

- Structuurgenen die samen een functie uitvoeren liggen achter een gezamelijke promotor 

Hoe kan een prokaryoot genexpressie van een operon regularen?
- Regulatorgenen coderen voor regulerende eiwitten = Repressors 
1

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Genregulatie eukaryoten
Hoe kan dit?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Celdelingen 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Celdifferentiatie 
  • Vorming van gespecialiseerde cellen uit ongespecialiseerde stamcellen.  
  • Genexpressie in stamcellen is afhankelijk van:
        - Locatie stamcellen in embryo
        - Ontwikkelingsfase embryo 
Tijdens embryonale ontwikkeling

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

  • Geprogrameerde celdood
  • Cel afbraak door enzymen 
  • Vorming handen & voeten
Apoptose 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Genregulatie eukaryoten (volwassen)
  • Afhankelijk van functie cel en omstandigheden 
  • Hoe? 
        1. Wel of niet plaatsvinden van RNA-transcriptie!
       - Door transcriptiefactoren (repressors of activators)

- Activators binden aan enhancers (speciale DNA-sepquenties)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is geen overeenkomst tussen genregulatie van eukaryoten en prokaryoten?
A
Beide maken gebruik van RNA-polymerase
B
Beide maken gebruik van een promotor
C
Beide maken gebruik van transcriptiefactoren
D
Beide maken gebruik van een repressor

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Epigenetica
  • Vakgebied dat de invloed bestudeert van de omkeerbare erfelijke veranderingen in de genexpressie 
  • Genexpressie kan worden beïnvloed door wijzigingen in chromatine (DNA + eiwitten) zonder dat de nucleotidevolgorde wordt veranderd.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld Epigenetica
"In 1953 eindigde de Britse rantsoenering van suiker. Wie daarna verwekt werd is nu minder gezond" 

Beperkte suikerinname aan het allereerste begin van het leven beschermt mensen op latere leeftijd tegen diabetes en een hoge bloeddruk. (Nieuwsbron: NRC & RTL, Wetenschappelijke bron: Science)

Lees het artikel: https://www.nrc.nl/nieuws/2024/10/31/in-1953-werd-suiker-weer-vrij-verkrijgbaar-britten-die-daarna-verwekt-werden-zijn-nu-minder-gezond-a4871366

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld Epigenetica
"Tientallen jaren later heeft die winter vol honger nog steeds gevolgen voor mannen en vrouwen die toen in de buik van hun moeder zaten."

Deze baby's hebben op volwassen leeftijd meer last van hart- en vaatziekten, hoger cholesterol, zijn vaker te zwaar, hebben een slechtere suikerhuishouding en nierfunctie en een hoger risico op depressie. Ook eten zij vaker een dieet dat hoog is in vetgehalte en ervaren zij hun eigen gezondheid slechter. (Nieuwsbron: Volkskrant, Wetenschappelijke bron: AMC)

Lees op Nemo het artikel: https://www.nemokennislink.nl/publicaties/een-gezonde-toekomst-begint-al-voor-de-geboorte/

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hoe vind genregulatie nog meer plaats? (eu)
  1. Het wel of niet plaatsvinden van RNA-transcriptie!
  2. DNA in nucleosomen compact maken door het steviger (of losser) binden van DNA door histoneiwitten 
  3. RNA-interferentie (RNAi) 
  4. DNA-methylering

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

RNAi
  • Doel: Genregulatie door het remmen van genexpressie 
  • Door: Het afbreken of blokkeren van mRNA --> voorkomt translatie
  • Met: micro-RNA (miRNA)
         
        

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Waar beïnvloedt RNAi die eiwitsynthese?
A
Na translatie
B
Voor replicatie
C
Voor transcriptie
D
Na transcriptie

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Methylering DNA




Methylering (toevoeging van een -CH3 groep) van de Cytosine-base bij de promotor (aanhechtingsplaats van RNA polymerase) voorkomt de transciptie

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Methylering DNA




Methylering van Cytosine wordt beïnvloed door invloeden van buitenaf (stress/ eetpatroon). 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Methylering DNA





Methylering van Cytosine wordt bij de DNA replicatie meegenomen dus erft het kind het mythileringspatroon van de ouders -> eigenschappen van een kind zijn deels beinvloed door de milieufactoren van de ouders.  (Vraag 69B)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Handige links
  • NG biologie genregulatie bij prokaryoten https://youtu.be/TXtKOKtRBgQ?feature=shared
  • NG biologie genregulatie bij eukaryoten https://youtu.be/xUFg2993zFM?feature=shared
  • EXTRA artikel Nemo, Reset je cellen: https://www.nemokennislink.nl/publicaties/reset-je-cellen/

Slide 25 - Slide

This item has no instructions