Unit 3: Lesson 7 plurals

Welcome!
Today:
Plurals
Go to work
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome!
Today:
Plurals
Go to work

Slide 1 - Slide

Plural = meervoud
Meervoud maak je in het Engels door een -s achter het woord te zetten.

Bijvoorbeeld: 1 book- 2 books
1 bag- 2 bags

Slide 2 - Slide

Uitzonderingen:
1. Als er een F aan het einde van het woord staat
1 scarf - 2 scarves

2. Als er een Y aan het einde van het woord staat.
1 story - 2 stories

Slide 3 - Slide

NOG meer uitzonderingen
Sommige woorden veranderen helemaal als je ze in het meervoud zet:
Child- 
foot- 
tooth- 


Slide 4 - Slide

Plurals (= meervoud):
What is the plural of
elf?
A
elfs
B
elvs
C
elfes
D
elves

Slide 5 - Quiz

Plural of:
A
knife's
B
knifes
C
knives
D
kniven

Slide 6 - Quiz

Plurals (= meervoud):
What is the plural of
baby?
A
babys
B
baby's
C
babies
D
babyes

Slide 7 - Quiz

Uniform
A
uniformes
B
uniform's
C
uniforms
D
uniformies

Slide 8 - Quiz


A
mouthees
B
mouth's
C
mouthens
D
mouths

Slide 9 - Quiz

One tooth, thirty-two ….
A
teeth
B
theet
C
tooths
D
teeths

Slide 10 - Quiz

One child, two…..
A
childs
B
children
C
kids
D
childrens

Slide 11 - Quiz

Do exercises
25, 26, 27, 28

Slide 12 - Slide