Chapitre 5 2VWO G Parler

Chapitre 5 2 VWO G parler



Luxembourg cité
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 65 min

Items in this lesson

Chapitre 5 2 VWO G parler



Luxembourg cité

Slide 1 - Slide

le temps, la date, l'heure
Quelle est la date?
Quel temps fait-il?
Quelle heure est-il?

Slide 2 - Slide

les devoirs
Leer zinnetjes Bron G (chapitre 5)

Alles t/m Bron f gemaakt?

Herkansing schrijf/leesvaardigheid


Slide 3 - Slide

5

Slide 4 - Video

00:00
Welke talen worden er in Luxemburg gesproken?
A
Alleen Frans
B
Alleen Duits
C
Frans en Duits
D
Luxemburgs, Frans en Duits

Slide 5 - Quiz

01:03
Tu vas où zingt ze.
Ken je een andere zin met het woord où erin?

Slide 6 - Open question

01:40
Welke was leuker?
Frankrijk
Luxemburg

Slide 7 - Poll

02:07
Hoeveelste is Luxemburg geëindigd bij het Eurovisie Songfestival
A
9e
B
13e
C
20e
D
Ze haalden de finale niet.

Slide 8 - Quiz

03:14
Wat vond je van het nummer?
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Parler!
Partie G
27 t/m 29
27b ensemble
Chapitre 5

Slide 10 - Slide

Présente-toi exemple!
Je m'appelle Christine. J'ai trente-cinq ans. 
J'habite à Lopik. Je suis néerlandaise.
Je suis prof de français et prof d'anglais au Cals Collège à Nieuwegein.
Mon numéro de téléphone c'est le 06 36 42 57 74 (nep)
Je suis en bonne santé parce que je ne suis presque jamais malade.
J'aime les produits laiteries, comme le yaourt et je mange beaucoup de légumes. Mais je déteste les choux de Bruxelles et je mange trop de chips.
Je fais de la danse et je m’entraîne une fois par semaine. 

Slide 11 - Slide

Présente-toi!
Gebruik zinnen op p. 42 
Stel jezelf voor. Vertel:
- naam, leeftijd, woonplaats, nationaliteit
- telefoonnummer (let op, per 2 cijfers)
- of je in goede gezondheid bent en waarom
- wat je graag/veel eet
- wat je sport is en hoe vaak je traint

Slide 12 - Slide

Parler!
A:Tu fais du sport?
B: Oui, parce que j'aime bouger. 
A: Qu'est-ce que tu fais comme sport?
B. Je fais (sport). Je m'entraîne (cijfer) fois par semaine.
A: Est-ce que tu manges bien?
B: Oui, je mange beaucoup de fruit et de légumes.
Non, je mange trop de sucre en trop de sel. 

Slide 13 - Slide

Présente-toi!
Gebruik zinnen op p. 42 
Stel jezelf voor. Vertel:
- naam, leeftijd, woonplaats, nationaliteit
- telefoonnummer (let op, per 2 cijfers)
- of je in goede gezondheid bent en waarom
- wat je graag/veel eet
- wat je sport is en hoe vaak je traint

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Les objectifs
 Ik kan een ontkenning in het Frans maken.

Slide 17 - Slide

les devoirs
faites: 16 t/m 19
apprenez: grammaire D ontkenningen
révisez: vocabulaire A & B + phrases C

Slide 18 - Slide