Herhaling hst 2 en hst 3

Herhaling hst 2 en hst 3
Wat weet je nog na de vakantie?
timer
5:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling hst 2 en hst 3
Wat weet je nog na de vakantie?
timer
5:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...weet je welke begrippen we hebben behandeld.
...kan je uitleggen wat de Franse Revolutie was en hoe deze verliep en wat er van bleef.
...heb je de personen herhaald.
...weet je hoe de Industriële Revolutie verliep en wat daarvan de gevolgen waren. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Begrippen
Geef de betekenis van de volgende begrippen. 
  1. absolutisme
  2. dictatuur
  3. Verlichting
  4. kiesrecht
  5. volksvertegenwoordiging
  6. urbanisatie
  7. vakbond
  8. imperialisme
  9. nationalisme
  10. politieke partij

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Personen
Wie was deze persoon? Wanneer leefde hij/zij?
Wat heeft deze persoon betekend in de GS?   
  1. Napoleon Bonaparte
  2. Marie-Antoinette
  3. Koning Willem I
  4. Koning Willem II
  5. Koning Lodewijk XVI
  6. Johan Rudolf Thorbecke
  7. Multatuli
  8. Aletta Jacobs

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Personen
Wie was deze persoon? Wanneer leefde hij/zij?
Wat heeft deze persoon betekend in de GS?  
  1. Napoleon Bonaparte
  2. Marie-Antoinette
  3. Koning Willem I
  4. Koning Willem II
  5. Koning Lodewijk XVI
  6. Johan Rudolf Thorbecke
  7. Multatuli
  8. Aletta Jacobs

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Personen
Wie was deze persoon? Wanneer leefde hij/zij?
Wat heeft deze persoon betekend in de GS?   
  1. Napoleon Bonaparte
  2. Marie-Antoinette
  3. Koning Willem I
  4. Koning Willem II
  5. Koning Lodewijk XVI
  6. Johan Rudolf Thorbecke
  7. Multatuli
  8. Aletta Jacobs

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Personen
Wie was deze persoon? Wanneer leefde hij/zij? 
Wat heeft deze persoon betekend in de GS?
  1. Napoleon Bonaparte
  2. Marie-Antoinette
  3. Koning Willem I
  4. Koning Willem II
  5. Koning Lodewijk XVI
  6. Johan Rudolf Thorbecke
  7. Multatuli
  8. Aletta Jacobs

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Personen
Wie was deze persoon? Wanneer leefde hij/zij? 
Wat heeft deze persoon betekend in de GS?
  1. Napoleon Bonaparte
  2. Marie-Antoinette
  3. Koning Willem I
  4. Koning Willem II
  5. Koning Lodewijk XVI
  6. Johan Rudolf Thorbecke
  7. Multatuli
  8. Aletta Jacobs

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Personen
Wie was deze persoon? Wanneer leefde hij/zij? 
Wat heeft deze persoon betekend in de GS?
  1. Napoleon Bonaparte
  2. Marie-Antoinette
  3. Koning Willem I
  4. Koning Willem II
  5. Koning Lodewijk XVI
  6. Johan Rudolf Thorbecke
  7. Multatuli
  8. Aletta Jacobs

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Personen
Wie was deze persoon? Wanneer leefde hij/zij? 
Wat heeft deze persoon betekend in de GS?
  1. Napoleon Bonaparte
  2. Marie-Antoinette
  3. Koning Willem I
  4. Koning Willem II
  5. Koning Lodewijk XVI
  6. Johan Rudolf Thorbecke
  7. Multatuli
  8. Aletta Jacobs

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Personen
Wie was deze persoon? Wanneer leefde hij/zij? 
Wat heeft deze persoon betekend in de GS?
  1. Napoleon Bonaparte
  2. Marie-Antoinette
  3. Koning Willem I
  4. Koning Willem II
  5. Koning Lodewijk XVI
  6. Johan Rudolf Thorbecke
  7. Multatuli
  8. Aletta Jacobs

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

ZELFSTANDIG WERKEN
Ga zelfstandig aan het werk met:
  • Hst 2.6 in je werkboek; vraag 2, 3, 5, 6, 7
  • Hst 3.6  in je werkboek; vraag 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9

timer
15:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Beschrijf
Beschrijf hoe de Franse Revolutie verliep. 

Gebruik in jullie antwoord de volgende woorden:
- Bestorming van de Bastille
- Verlichting
- drie standen
- terreur
- dictatuur

Gebruik de volgende personen:
- Koningin Marie-Antoinette        - koning Lodewijk XVI        - Napoleon Bonaparte
timer
2:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zet op de goede volgorde
Hieronder lees je vormen van de Nederlandse besturen. Zet deze op de juiste volgorde van tijd. 

  1. Koninkrijk der Nederlanden
  2. Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
  3. Koninkrijk Holland
  4. Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  5. Bataafse Republiek
timer
1:00

Slide 14 - Slide

Juiste volgorde = 
2 - 5 - 3 - 4 - 1
Leg uit
Leg uit hoe (en wie) Nederland bestuurden tussen 1815-1848.

Gebruik in je antwoord:
- Koning Willem I
- Ministers
- Volksvertegenwoordiging
timer
2:00

Slide 15 - Slide

Juiste volgorde = 
2 - 5 - 3 - 4 - 1
Leg uit
Waarom was de grondwet van 1848 zo bijzonder voor die tijd?

Gebruik in je antwoord:
- Koning Willem II
- Ministers
- Volksvertegenwoordiging
timer
2:00

Slide 16 - Slide

Juiste volgorde = 
2 - 5 - 3 - 4 - 1
Leg uit
Wat veranderde er door de industriële revolutie?

Gebruik in je antwoord:
- stoommachine
- urbanisatie
- grondstoffen uit koloniën halen
- arbeiders
timer
2:00

Slide 17 - Slide

Juiste volgorde = 
2 - 5 - 3 - 4 - 1
Leg uit
Waarom was kinderarbeid in de 19e eeuw heel normaal?
Wanneer veranderde dat?

Gebruik in je antwoord:
- kinderarbeid
- school
- wet
timer
2:00

Slide 18 - Slide

Juiste volgorde = 
2 - 5 - 3 - 4 - 1
Noem
Welke veranderingen kwamen er in de 19e eeuw? 
Wat hadden dokters ontdekt waardoor dit veranderde?

timer
2:00

Slide 19 - Slide

Juiste volgorde = 
2 - 5 - 3 - 4 - 1
Leg uit
Wat hebben nationalisme en imperialisme te maken met het cultuurstelsel?

Wanneer kwam er een einde aan het 
cultuurstelsel?
timer
2:00

Slide 20 - Slide

Juiste volgorde = 
2 - 5 - 3 - 4 - 1
Leg uit
Wat was het onbedoelde gevolg van scholen voor kinderen in Nederlands-Indië?
timer
2:00

Slide 21 - Slide

Juiste volgorde = 
2 - 5 - 3 - 4 - 1




Fijne dag.
"Als je iets goed wilt hebben gedaan, doe het zelf!"

Slide 22 - Slide

This item has no instructions