This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Quiz politiek
Slide 1 - Slide
1. Wat is politiek?
A
Het maken van keuzes en nemen van besluiten over het land, provincie en gemeente
B
Alle politici en ambtenaren bij elkaar
C
Democratie
D
Het recht om te mogen stemmen
Slide 2 - Quiz
2. Links of rechts? Studeren moet weer gratis worden, zo krijgt iedereen gelijke kansen
A
Links
B
Rechts
Slide 3 - Quiz
3. Criminelen moet je gewoon heel lang opsluiten. Is dit een idee van linkse of van rechtse partijen?
A
Links
B
Rechts
Slide 4 - Quiz
4. Je moet de zwakkeren beschermen. Is dit een idee van linkse of rechtse politieke partijen?
A
Links
B
Rechts
Slide 5 - Quiz
5. De sociaal-democratische stroming gaat vooral over.....
A
naastenliefde en religie
B
vrijheid
C
milieu
D
gelijkwaardigheid
Slide 6 - Quiz
6. Hoe noem je in de gemeente de volksvertegenwoordiging?
Slide 7 - Open question
7. Wat is het college van B & W en wat doet het college?
A
Burgemeester en Wethouders, het dagelijks bestuur van de gemeente
B
Burgemeester en Wethouders , stemmen over wetten
C
Bob en Willy, geven college over de gemeente Woerden
D
Burgers en Wetboeken, maakt regels voor en door burgers
Slide 8 - Quiz
8. Hoe noemen we het dagelijks bestuur van de provincie?
A
Kabinet
B
Provinciale Staten
C
Eerste Kamer
D
Gedeputeerde Staten
Slide 9 - Quiz
9. Wie staat aan het hoofd van de gemeente?
A
Burgemeester
B
Wethouder
C
Commissaris van de Koning
D
Minister
Slide 10 - Quiz
10. Zet de partijen in juiste volgorde van links naar recht: VVD, SP, PVDA, D66
Slide 11 - Open question
11. Hieronder staan zes zinnen over besluiten en besturen in Nederland. Welke zinnen zijn juist?
1. De gemeenteraad kiest de wethouders. 2. In het kabinet werken partijen samen uit de oppositie. 3. Partijen met een meerderheid in de Tweede Kamer vormen de regering. 4. De ministers vormen samen met de koning het kabinet. 5. Burgers kiezen minstens eens in de vier jaar leden van de Tweede Kamer. 6. Burgers kiezen minstens eens in de vier jaar leden van de Eerste Kamer