Lesson 1 (2)

Today

  1. WRTS time!
  2. Homework check
  3. Grammar: uitleg present simple
  4. (home)work
  5. Looking back
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Today

  1. WRTS time!
  2. Homework check
  3. Grammar: uitleg present simple
  4. (home)work
  5. Looking back

Slide 1 - Slide


Aan het einde van deze les..

  1. .. weet je wat de present simple is
  2. .. weet je wanneer en hoe je de present simple moet gebruiken
  3. .. heb je extra geoefend met de grammar van lesson 1

Slide 2 - Slide

timer
5:00

Slide 3 - Slide

2. Homework check

Homework was:
  • exc. 3 t/m 7 
  • practise more, unit 4, lesson 1:
     ONLY words 1 + words 2
Please, open p.146

Check together:
exc. 3/4/5/6/7

Slide 4 - Slide

Please, take out your notebook. 
Present simple

Slide 5 - Slide

  1. Maak een zin waarbij je vertelt over iets dat je vaak, altijd, of regelmatig doet. 
  2. Schrijf deze zin op in het Engels

Slide 6 - Slide

Neem de volgende zinnen over in je schrift:
I eat an apple every day. 
We always listen to our teacher. 
They use TikTok all the time. 

My brother plays games on a Playstation.
She watches footbal every Sunday. 
Our dog loves eating treats. 
  • Hoe noemen we de woorden in het blauw?
  • Hoe noemen we de woorden in het paars?

Slide 7 - Slide

  1. I eat an apple every day.
  2. We always listen to our teacher.
  3. They use TikTok all the time.


  4. My brother plays games on a Playstation.
  5. She watches footbal every Sunday.
  6. Our dog loves eating treats. 

  • Wat is het verschil tussen de werkwoorden in zin 1 t/m 3  en die in in 4 t/m 6?
  • Hoe komt dat, denk je?

Slide 8 - Slide

Kijk maar:
I eat an apple every day.
We always listen to our teacher.
They use TikTok all the time.

My brother playS games on a Playstation.
She watchES footbal every Sunday.
Our dog loveS eating treats. 

Slide 9 - Slide

I eat an apple every day.
She watches footbal every Sunday.
  • Hoe vaak is dit? 
  • Elke dag. Als iets heel vaak, of regelmatig gebeurd, noemen we dat een gewoonte

My brother plays games on a Playstation.
Our dog loves eating treats. 
  • Wat wordt er met deze zinnetjes verteld?
  • Iets dat gewoon zo is. Dat soort zinnen noemen we feiten

Slide 10 - Slide

Welke 3 soorten zinnen zijn er ook alweer? 
  • I eat an apple every day. (+)
  • Maak deze zin ontkennend. (-)
  • I don't  eat an apple every day. (-)
  • They use TikTok all the time. (+)
  • They don't use TikTok all the time. (-)

  • She watches footbal every Sunday. (+)
  • She doesn't watch football every Sunday. (-)
  • Our dog loves eating treats. (+)
  • Our dog doesn't love eating treats. (-)

Slide 11 - Slide

Wat is er anders aan de zinnen 1+2 en 3+4? 
  1. I don't  eat an apple every day. (-)
  2. They don't use TikTok all the time. (-)
  3. She doesn't watch football every Sunday. (-)
  4. Our dog doesn't love eating treats. (-)

Is het onderwerp I, you, we of they: dan gebruik je in de ontkennende zin don't + hele ww.
Is het onderwerp  he, she of it: dan gebruik je in de ontkennende zin doesn't + hele ww.

Slide 12 - Slide

Neem over in je schrift:
De present simple gebruik je als:
  • Je vertelt over feiten.
  • Je vertelt over gewoontes.
  • Je vertelt over dingen die niet kunnen / zullen veranderen. 
  • Je dingen beschrijft. 
Hoe maak je de present simple?:
  • Is het onderwerp I, you, we of they, dan gebruik je het hele werkwoord.
  • Is het onderwerp he, she of it, dan gebruik je het hele werkwoord + s
  • werkwoorden eindigend op -s klank: -ES
De ontkennende (-) zin:
  • I, you, we, they: 
    don't + hele werkwoord 
  • He, she, it
    doesn't + hele werkwoord 
    Let op! De extra - s achter het werkwoord verdwijnt in de ontkennende zin.  

Slide 13 - Slide


Homework:

Friday, February 4th:

Maken:
  • exc. 8 & 9 (p.148 - 149)
  • practise more, unit 4, lesson 1: grammar 1 & 2 (online)
Leren:
words lesson 1 (p.198)
  • Voor jezelf.
  • In stilte.
  • Muziek mag.
  • Tijd tot aan de afsluiting van de les. 
  • Klaar? Dan woordjes oefenen met WRTS (via Classroom)

Slide 14 - Slide

Wanneer moet je de present simple gebruiken?

Slide 15 - Open question