Samenvattingsles H2 en H6

Welkom!

Doe je telefoon in de telefoontas, ga op je eigen plek zitten en pak je spullen. Als de timer afloopt ben je stil. 

Vandaag heb je nodig:
- je laptop dicht op tafel

timer
2:00
1 / 36
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Doe je telefoon in de telefoontas, ga op je eigen plek zitten en pak je spullen. Als de timer afloopt ben je stil. 

Vandaag heb je nodig:
- je laptop dicht op tafel

timer
2:00

Slide 1 - Slide

Toets toetsweek (20 dec)
Toetsstof:
- H2 §2.1 ‘Tropische Regenwouden’, §2.2 ‘Droogte’ en §2.3
- H6 §6.1 t/m §6.3 
- Coördinaten
Tip: zie leerdoelen en samenvatting op Teams. Er zit geen uitgebreide begrippenvraag in de toets, maar het leren van de begrippen helpt je wel om de stof en toetsvragen te begrijpen. 

Slide 2 - Slide

Belangrijk
Neem je eigen bosatlas (55e editie) mee naar de toets)!

Slide 3 - Slide

Samenvattingsles 
Deze samenvattingsles ga je zelf doorlopen. Neem de tijd om alles goed te lezen en om aantekeningen te maken. 

Opmerking: tijdens deze samenvattingsles wordt niet alles herhaald, namelijk maar één leerdoel per paragraaf. 

Slide 4 - Slide

Samenvattingsles H2 en H6






Klas 1

Slide 5 - Slide

LessonUp inloggen
Ga naar LessonUp.app en log in met je Office 365 account. Maak daarna de 'Samenvattingsles H2 en H6'. 

Klaar? Ga leren voor de toets. 

Slide 6 - Slide

§2.1 ‘Tropische regenwouden’
Aan het eind van de les kan je:
1. Uitleggen waar tropische regenwouden groeien en waarom
2. M.b.v. de stand van de zon uitleggen dat de breedteligging van grote invloed is op de temperatuur


B48 Breedteligging en Temperatuur
B59 Stijgingsregens


Slide 7 - Slide

Extra uitleg:

https://schooltv.nl/video/verschillende-soorten-regen-stijgingsregen-stuwingsregen-en-frontale-regen/#q=stijgingsregen

Slide 8 - Slide

Herhaling: Waarom is het warm bij de evenaar?
A
Omdat de zonnestralen schuin op het aardoppervlak schijnen
B
Omdat de zonnestralen recht op het aardoppervlak schijnen
C
Omdat er een tropisch klimaat is
D
Omdat de lucht stijgt

Slide 9 - Quiz

Stijgingsregens komen alleen voor op
A
lage breedte
B
hoge breedte
C
lage en hoge breedte

Slide 10 - Quiz

Stijgingsregen komt alleen voor op
A
lage breedte
B
hoge breedte
C
op lage en hoge breedte

Slide 11 - Quiz

§2.2 'Droogte'
Aan het eind van de les kan je:
1. Uitleggen wat de gevolgen zijn van de ongelijke neerslag voor het bodemgebruik en de soorten landschappen in Australië (Savanne, Steppe, Woestijn)
2. Uitleggen waarom er bij de evenaar veel neerslag valt, maar waarom het tussen 20-40°C juist droog is.
B60 Droogte, B72 Klimaatdiagram, alleen figuur 2.36, B82 Savanne, B83 Steppe, B84 Woestijn


Slide 12 - Slide

Woestijnen
Veel woestijnen liggen net ten noorden en ten zuiden van de tropen. In die gebieden daalt de lucht die in de tropen is opgestegen (B59). Die lucht blijft niet stijgen, maar stroomt op grote hoogte in noordelijke en zuidelijke richting weg. Ergens tussen de 20 en 40° N.B. en Z.B. daalt de lucht weer. De dalende lucht wordt warmer, waardoor het droog blijft. Het regent er bijna nooit. Zelfs zo weinig dat er woestijnen zijn ontstaan. 


Slide 13 - Slide

WOESTIJN
SAVANNE
STEPPE

Slide 14 - Drag question

Een woestijn is een droog gebied waar vrijwel geen neerslag valt
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

§6.1 De invloed van de golfstroom
Aan het eind van de les kan je:
1. Uitleggen wat de invloed van de breedteligging is op de temperatuur in Europa
2. Uitleggen in welke luchtstreken Europa ligt
3. Uitleggen wat de invloed is van de Golfstroom op de temperatuur in Europa
4. Uitleggen wat de invloed is van aanlandige westenwinden op de temperatuur in Europa

Slide 16 - Slide

Aanlandige wind 

Slide 17 - Slide

Herhaling: De golfstroom zorgt er dus voor dat
A
De winters aan de kust van Noorwegen mild zijn
B
De winters aan de kust van Noorwegen koud zijn

Slide 18 - Quiz

Aanlandige in Nederland wind waait van oost naar west.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

§6.2 Reliëf als klimaatfactor
Aan het eind van de les kan je:
1. Vertellen wat de kenmerken zijn van de vorm en het reliëf van Europa
2. Uitleggen hoe gebergten kunnen werken als klimaatscheiding
3. Uitleggen wat het verband is tussen het reliëf en de temperatuur: hoe hoger, hoe kouder
4. Uitleggen wat het verband is tussen het reliëf en de neerslag: stuwingsregen en regenschaduw
5. Uitleggen wat het verband is tussen aanlandige winden en het ontbreken van reliëf

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Hoe hoger, hoe kouder. Iedere kilometer omhoog daalt de temperatuur met ...
A
7 graden
B
0,7 graden
C
6 graden
D
0,6 graden

Slide 22 - Quiz

Regenschaduw
Stuwingsregens
Lijzijde
Loefzijde
Aanlandige wind

Slide 23 - Drag question

§6.3 Europa: Klimaat en begroeiing
Aan het eind van de les kan je:
1. Vertellen wat de kenmerken zijn van de belangrijkste klimaten van de gematigde zone in Europa: Zeeklimaat, Middellandse Zeeklimaat, Droog klimaat, Landklimaat, Toendraklimaat (§2.3)
Sneeuwklimaat (§2.3), Hooggebergteklimaat (§2.3)
2. Vertellen wat het verband is tussen klimaat en plantengroei (§2.3)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Gematigde zeeklimaat
Middellandse zeeklimaat

Slide 26 - Drag question

Een landklimaat heeft
A
Warme zomers en warme winters
B
Koele zomers en warme winters
C
Warme zomers en koude winters

Slide 27 - Quiz

§2.3 De Inuit in het poolgebied
Aan het eind van de les kan je:
1. Vertellen wat de bevolkingsdichtheid is van de poolstreken
2. Vertellen wat de kenmerken zijn van een toendra
3. Vertellen wat de kenmerken van landijs en zee-ijs

Slide 28 - Slide

Toendra
In de poolstreken is de zomertemperatuur gemiddeld lager dan 10 °C. Door de lage temperaturen kunnen er geen bomen groeien. Je bent hier ten noorden van de boomgrens, in de boomloze toendra (figuur 3.16). De winters zijn er lang. De bodem is ongeveer negen maanden keihard bevroren en met sneeuw bedekt.

Slide 29 - Slide

Welke klimaatfactor is van invloed op het sneeuwklimaat?
A
breedteligging
B
hoogteligging
C
afstand tot de zee
D
windrichting

Slide 30 - Quiz

Landijs past het meest bij....
A
de zuidpool
B
de noordpool
C

Slide 31 - Quiz

Coördinaten 
  • Een plek op aarde bepalen we met coordinaten, uitgedrukt in booggraden (°), onderverdeeld in 60 minuten (') en 60 seconden (").
  • De breedtegraad (noorder- of zuiderbreedte) en lengtegraad (ooster- of westerlengte) worden traditioneel in die volgorde vermeld. 
    vb -  51° 46′ 0″ NB, 5° 31′ 20″ OL (Oss)



Slide 32 - Slide

Voorbeeld toetsvraag:
Noteer zo nauwkeurig mogelijk (in graden) de geografische coördinaten van de plaats Madrid. Gebruik de atlaskaart waarnaar verwezen wordt in het register van topografische namen.

Slide 33 - Open question

Zoeken in de atlas
Waar vind je ook alweer wat?
- Bladwijzer (helemaal achterin), als je ongeveer weet waar iets ligt
- Topografisch namenregister (p.292), dit gebruik je voor als je een plaats/dorp/stad/land/rivier/ etc. zoekt, maar je weet niet waar het ligt
- Trefwoorden register (p. 324), dit gebruik je als je een kaart zoekt met een bepaald onderwerp/thema/begrip
- Statistiek (p. 278), dit gebruik je voor precieze getallen (Geel = Nederland, Blauw = Europa, Groen = wereld)

Kun je iets niet vinden? Op p. 2 vind je de inhoudsopgave van de atlas. 

Slide 34 - Slide

Voorbeeld atlasvraag:
Voorbeeld Atlasvraag:
Bekijk de kaart Europa – klimaat, duur van de jaarlijkse sneeuwbedekking.
a. Noteer de naam van twee bevroren wateren op de kaart.Welke luchtstreek komt bijna niet voor op het zuidelijk halfrond?
b. Wat zorgt ervoor dat deze zeeën wel bevroren zijn en de zee bij het noorden van Noorwegen niet?
c. Licht je antwoord op vraag b toe.

Slide 35 - Open question

Aan de slag
Om je voor te bereiden op de toets kan je bijvoorbeeld:
- De samenvattingen maken in DeGeo
- De lesdoelen en samenvattingen doornemen op Teams (algemeen > lesmateriaal > H2 en H6)
- De zelftoets maken in DeGeo 
Stel vragen als je iets niet snapt! Succes met de voorbereiding voor de toetsweek. 

Slide 36 - Slide