Vorbereitung Prüfung Zeiten, Monate, Tage

Zeiten
Uhrzeit
Monate
Tage
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerroute HLeerroute VLeerjaar 1,2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zeiten
Uhrzeit
Monate
Tage

Slide 1 - Slide

Planung
Uhrzeiten
Tage der Woche
Monate
im, am, um 

Slide 2 - Slide

Lernziel
Ich weiß was ich lernen muss für die Klassenarbeit nächste Woche.

Slide 3 - Slide

Was brauchst du...
Teil: Wie spät ist es
Teil: Das Jahr
Alle Teile stehen auch in Magister --> leermiddelen --> gedeelde documenten

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wichtige Wörter:


ein Uhr = een uur
eine Stunde = een lesuur
 eine Viertelstunde = een kwartier
eine halbe Stunde = een half uur
ein Viertel = een kwart
halb = half
vor = voor
nach = over

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Bij de volgende slides ga je oefenen.
Auf Deutsch natürlich!

Slide 10 - Slide

Voorbeeld:
Vraag: Wie spät ist es? (Hoe laat is het?)





Es ist....(Het is).....

Antwoord: Es ist...
 sieben Uhr.
Schrijf steeds zoals hierboven in het rood

Slide 11 - Slide

Wie spät ist es?

A
Es ist fünf nach zwei.
B
Es ist fünf Uhr.
C
Es ist Viertel vor zwei.

Slide 12 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist zehn Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel vor sieben.

Slide 13 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.

Slide 14 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist sieben Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel nach zehn.

Slide 15 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr.
B
Es ist halb fünf .
C
Es ist Viertel vor neun.

Slide 16 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist Viertel vor vier.
B
Es ist Viertel nach vier.
C
Es ist halb zehn.

Slide 17 - Quiz

Bij de volgende slides geef je zelf de juiste kloktijd aan.

Slide 18 - Slide

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
half vijf: Es ist...

Slide 19 - Open question

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
kwart over negen: Es ist...

Slide 20 - Open question

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
kwart voor vier: Es ist...

Slide 21 - Open question

Schrijf de kloktijd voluit in het Duits:
vijf voor twaalf: Es ist...

Slide 22 - Open question

Wat heb je geleerd?
Wat vond je ervan?
Schrijf in hele zinnen op.

Slide 23 - Open question

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 14:20

Slide 24 - Open question

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 16:40

Slide 25 - Open question

Tage der Woche
Montag, Dienstag, Mittwoch, Donnerstag, Freitag, Samstag, Sonntag
(das Wochenende)

Slide 26 - Slide

Even oefenen:
sleep de juiste dagen bij elkaar!
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Montag
Dienstag
Mittwoch
Donnerstag
Freitag
Samstag
Sonntag

Slide 27 - Drag question

Tijdsbepalingen
1. im  (in)→  Als je wilt zeggen in welke maand/ seizoen iets gebeurt.


 
2. am ( op) →  Als je wilt zeggen in welke datum /dag vd week/dagdeel iets gebeurt. 

3. um (om) →  Als je wilt zeggen om hoe laat iets gebeurt.  

Slide 28 - Slide

in
op/in
van...tot
om
im
am
von...bis
um

Slide 29 - Drag question

im, am, um
seizoen
maand
dag van de week
datum
tijdstip
im
im
am
am
um

Slide 30 - Drag question

..... Winter ist es kalt.
A
um
B
im
C
am

Slide 31 - Quiz

... 23. September gibt es eine große Party.
A
im
B
am
C
um

Slide 32 - Quiz

... Mai habe ich Geburtstag.
A
im
B
am
C
um

Slide 33 - Quiz

De vertaling van 'in maart' is:
... März

Slide 34 - Open question

Je spreekt met een vriend(in) af en je wilt zeggen hoe laat je bij hem/haar bent.
Ich bin ... drei Uhr bei dir.
Uhrzeit
8/8

Slide 35 - Open question

Je vriend vraagt hoe lang je feestje duurt. Je antwoordt:
Meine Party dauert .... drei ... elf Uhr.

Slide 36 - Open question

Lernziel
Ich weiß was ich lernen muss für die Klassenarbeit nächste Woche.

--> Ich weiß wo die Info's stehen
--> Ich was was ich lernen muss

Slide 37 - Slide