laatste les voor het eindexamen

de laatste les Nederlands voor het eindexamen Nederlands
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

de laatste les Nederlands voor het eindexamen Nederlands

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat mag je meenemen naar je examen Nederlands?
A
schrift en pen
B
aantekeningen en woordenboek
C
alleen een pen
D
pen en woordenboek

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste manier van de aanhef noteren?
A
Geachte Meneer Van Vliet,
B
Geachte meneer van Vliet,
C
Geachte meneer Van Vliet,
D
Geachte Meneer Van Vliet,

Slide 4 - Quiz

Hoeveel tijd heb je standaard voor het examen Nederlands?
A
60 minuten
B
90 minuten
C
120 minuten
D
150 minuten

Slide 5 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste vakken.
tekstdoel
tekstvorm
amuseren
gedicht
overtuigen
nieuwsbericht
ingezonden brief
aansporen
reclame
informeren

Slide 6 - Drag question

Wat zijn conventies?
A
vaste regels
B
een tekstsoort
C
spelfouten
D
geen idee

Slide 7 - Quiz

Wat is een anekdote?
A
een leesteken dat laat zien dat er een citaat begint
B
een kort, grappig verhaaltje over iets dat echt is gebeurd
C
een afsluiting van een tekst, waarin de schrijver advies geeft
D
een korte inleiding van een tekst, waarin de schrijver zijn mening geeft

Slide 8 - Quiz

video
Er volgt hierna een filmpje, kijk en luister goed. De vragen volgen erna.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

hoe lang weet de klas al dat Ronald verliefd is op Wong?

Slide 11 - Open question

Welke sport is Ronald gaan doen waardoor hij zo lenig werd?
A
taekwondo
B
karate
C
judo
D
jiu jitsu

Slide 12 - Quiz

split
spagaat

Slide 13 - Drag question

Welke kleur heeft de kajak?
A
rood
B
blauw
C
groen
D
geel

Slide 14 - Quiz

en door met de serieuze vragen...

Slide 15 - Slide

Wat is een signaalwoord van een redengevend verband?
A
want
B
echter
C
daarentegen
D
bovendien

Slide 16 - Quiz

Wat is GEEN signaalwoord van een opsommend verband?
A
bovendien
B
daarnaast
C
al met al
D
niet alleen... maar ook

Slide 17 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met de hoofdgedachte van een tekst?
A
de mening van de schrijver
B
een samenvatting van de tekst in één zin
C
het antwoord op de vraag: 'Waar gaat de tekst over?'
D
de belangrijkste functie van de inleiding

Slide 18 - Quiz

Wat is een juiste manier om een zin te citeren?
A
Bij veel open vragen moet je een zin citeren (r. 8-9)
B
Bij veel open... (r. 8-9)
C
"Bij veel open vragen moet je een zin citeren (r.8-9)."
D
"Bij veel open vragen moet je een zin citeren."(r.8-9)

Slide 19 - Quiz

Welke schrijfopdracht kun je NIET tegenkomen op je examen?
A
recensie
B
zakelijke brief
C
artikel
D
zakelijke e-mail

Slide 20 - Quiz

Hoeveel punten kun je bij je schrijfopdracht maximaal halen voor taalgebruik?
A
2
B
5
C
6
D
10

Slide 21 - Quiz

video
Kijk en luister goed naar het volgende filmpje. De vragen volgen erna.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Op zijn zestiende verhuisde Jochem naar Leiden. Waar woonde hij eerst?

Slide 24 - Open question

Jochem had het idee dat hij in een spelshow zat. Wat zat er in die spelshow misschien wel achter zijn boxershort?
A
een 10-daagse huwelijksreis naar Sri Lanka
B
5 dagen wadlopen in de zomervakantie
C
een nijlcruise voor twee personen
D
een 14-daagse huwelijksreis naar de Bahama's

Slide 25 - Quiz

zeepok
Sleep de afbeelding van een zeepok naar het vakje.

Slide 26 - Drag question

en door met de serieuze vragen...

Slide 27 - Slide

Zet de verschillende onderdelen van het examen in de juiste volgorde.
leestekst 1 met vragen
advertentie met vragen
schrijfopdracht
leestekst 2 met vragen
leestekst met samenvattingsvragen

Slide 28 - Drag question

Welk type woorden moet je zeker leren?
A
werkwoorden
B
signaalwoorden
C
voegwoorden
D
verwijswoorden

Slide 29 - Quiz

Combineer met elkaar:
deelonderwerp
hoofdgedachte
onderwerp
Disney neemt afscheid van de klassieke eigenschappen van de sprookjesprinses.
Rapunzel
afscheid disney-prinsessen

Slide 30 - Drag question

In het examen staat de vraag:
'Leg in 10 woorden uit hoe dit kan.'
Hoeveel woorden mag je dan extra gebruiken, buiten deze 10?

Slide 31 - Open question

Hoe noem je de belangrijkste zin van een alinea?

Slide 32 - Open question

video's
En dan nu nog filmpjes van de vakken Engels en Duits. Let goed op! Hierna wordt gekeken wie de meeste vragen goed had...

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Wat is de naam van de docent?

Slide 35 - Open question

Slide 36 - Video

Hoeveel knopen van zijn vest heeft de Duitse leraar Duits dicht?

Slide 37 - Open question

Dat was het...
Heb je nog vragen in de aanloop naar je examen?

Stuur een bericht via Teams!

Een fijne vakantie, bedankt en veel succes!

Slide 38 - Slide