Lezen 1.2 25 november klas 2A en B

Nederlands
woensdag 25 november
Jaar 2A en 2B
Lezen 1.2

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
woensdag 25 november
Jaar 2A en 2B
Lezen 1.2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welkom 
  • Ga zitten naast je maatje (jas uit, telefoon uit en in je tas )
  • Pak leesboek, werkboek en pen
  • Tas op de grond
  • Je bent uur startklaar voor de les

timer
5:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

timer
15:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Signaalwoorden 
In bijna elke tekst staan signaalwoorden. 
Signaalwoorden laten zien wat het verband is tussen woorden, zinnen of alinea's. Ze geven je een teken zodat je weet wat er komen gaat.



Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Signaalwoorden
Andere verbanden die door signaalwoorden aangegeven kunnen worden:

reden of argument ->   daarom, omdat, namelijk.     
tegenstelling ->   maar, hoewel, toch    
conclusie -> daarom, kortom.
oorzaak-gevolg -> doordat, daardoor, waardoor, zodat.


Slide 10 - Slide

Vak: Lezen 1.2 

Terugblik (Moeilijke woordenwijzer)

Doel: Signaalwoorden
Ik kan de signaalwoorden in een tekst herkennen

Wat ga je doen
Lezen 1.2 opdracht 18 t/m 21 vanaf blz. 27

Hoe ga je het doen
-In tweetallen de opdrachten maken

Hoelang
In totaal 20 minuten




Welke hulp mag je gebruiken
Klasgenoot en docent
Klaar
1. Nakijken huiswerk vorige les
2. Maak de extra Leestaak op blz. 60


Resultaat
Opdracht 18 t/m 21 gemaakt.
Heb je je doel bereikt?

Afsluiting van de les
Tips en tops
Vooruitblik (De functie van de inleiding)



timer
20:00

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

één of enkele woorden
A
onderwerp
B
deelonderwerp
C
hoofdgedachte
D
onderwerp en deelonderwerp

Slide 13 - Quiz

1. Wat is het verschil tussen een onderwerp en een deelonderwerp?
A
Er is geen verschil.
B
Een onderwerp gaat over de hele tekst. Een deelonderwerp is het onderwerp van een alinea (een deel van de tekst).
C
Een deelonderwerp gaat over de hele tekst. Een onderwerp is het onderwerp van een alinea (een deel van de tekst).

Slide 14 - Quiz

één of enkele woorden
A
onderwerp
B
deelonderwerp
C
hoofdgedachte

Slide 15 - Quiz





5. Wat is geen goede tip om een deelonderwerp te vinden?
Uitleg
Antwoord A is niet goed. De titel van een tekst vertelt je soms iets over het onderwerp van een tekst, maar dat is zeker niet altijd het geval. Om deelonderwerpen te herkennen, moet je weten wat het onderwerp van een tekst is en moet je kijken naar de lay-out van de tekst.
A
Kijk naar de titel van de tekst!
B
Bepaal het onderwerp van de tekst!
C
Kijk naar de lay-out van de tekst!
D
Let op de witregels in een tekst!

Slide 16 - Quiz


Wat is NIET waar?

Een deelonderwerp...
A
...wordt soms door middel van een deeltitel weergegeven.
B
...vind je in de inleiding en het slot.
C
...kan uit één, maar ook uit meerdere alinea's bestaan.
D
...behandelt een deel van het onderwerp (in een tekstgedeelte).

Slide 17 - Quiz

Signaalwoorden en tekstverbanden horen bij elkaar.
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 18 - Quiz

Signaalwoorden: Eerst, daarna, vervolgens horen bij:
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Chronologisch

Slide 19 - Quiz

Welke manieren van een tekst lezen zijn er?
A
stillezen, hardop lezen, snellezen
B
verkennendnauwkeurig en zoekend lezen.
C
De tekst lezen en daarna meteen de vragen beantwoorden.
D
Ik weet het niet.

Slide 20 - Quiz

Bij de volgende manieren van lezen hoef je niet de hele tekst te lezen:
A
oriënterend
B
zoekend
C
globaal
D
oriënterend, zoekend, globaal

Slide 21 - Quiz