Beroepsvaardigheden 'het gesprek met de klant'

Beroepsvaardigheden
In gesprek met de klant  
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BeroepsvaardighedenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Beroepsvaardigheden
In gesprek met de klant  

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 

1. Welke vaardigheden je nodig hebt bij het voeren van een gesprek met een klant
2. Hoe je omgaat met moeilijke klanten en/of klachten

Slide 2 - Slide

In gesprek met de klant

'' praten kunnen we allemaal, maar een klant gericht gesprek vergt bepaalde vaardigheden'' 




Slide 3 - Slide

Welke vaardigheden denk jij dat hiermee bedoeld worden?

Slide 4 - Open question

Vaardigheden
  • Aandacht
  •  Luisteren
  • Observeren
  • Vragen stellen
  • Doorvragen
  • Samenvatten en controleren

Slide 5 - Slide

Aandacht
De eerste voorwaarde voor een goed gesprek is aandacht 
_________________________________________________________________
Aandacht blijkt niet alleen wat je zegt maar let hierbij ook op je lichaamshouding
__________________________________________________________________
Bijvoorbeeld: als je denkt 'wat een gezeur' is dit van je gezicht af te lezen

Slide 6 - Slide

Luisteren
Luisteren kan op verschillende manieren: half/ terwijl je bezig bent/ terwijl je aan andere dingen denkt
__________________________________________________________________
Tijdens een gesprek met de klant luister je actief: geconcentreerd en probeer jezelf in de klant te verplaatsen
__________________________________________________________________
Denk met de klant mee, zo neem je jouw klant serieus

Slide 7 - Slide

Opdracht: actief luisteren

Ga in een kring zitten. Een persoon in de groep fluistert een zin tegen de persoon naast hem of haar en zo verder. De laatste persoon van de kring vertelt hardop welke zin hij of zij gehoord heeft.

Slide 8 - Slide

Vragen stellen
  • Open vragen: wie, wat waar, waarom, wanneer, welke, hoe, in hoeverre
  • Gesloten vragen zijn met ja/nee te beantwoorden
__________________________________________________________________
Opdracht: schrijf 5 open vragen op voor iemand die je nog niet goed kent. Zoek een klasgenoot waar je nog niet veel mee hebt samengewerkt en 'interview' elkaar. Je krijgt 5 minuten tijd.

Slide 9 - Slide

Doorvragen 
Doorvragen doe je wanneer iets niet duidelijk is.
Onduidelijke taal kan je herkennen aan:
  • Soms, wel eens, altijd. Bijvoorbeeld: ik ben soms ontevreden over dit product
  •  Nooit, iedereen, altijd, niemand. Bijvoorbeeld iedereen zegt dat mijn behandeling te duur is
  • Een beetje, iets, misschien, ongeveer. Bijvoorbeeld: misschien kan je het volgende keer een beetje anders doen

Slide 10 - Slide

Wanneer vat je een gesprek samen (samenvatting)

Slide 11 - Open question

Samenvatten
''Als ik u goed begrijp dan...''

Samenvatten is best lastig en kan alleen als je goed geluisterd hebt. 
__________________________________________________________________
Ga hiermee oefenen: vat het gesprek van het interview die je net hebt afgenomen in een aantal zinnen samen.


Slide 12 - Slide

Omgaan met gevoelens van je klant

Tijdens je werk zullen klanten hun gevoelens met jou delen. 
  • Probeer aandachtig te luisteren naar gevoelens
  • Deel niet direct jou eigen ervaring
  • Geef geen hard oordeel
  • Probeer zo neutraal mogelijk te reageren

Slide 13 - Slide

Afhandelen van klachten
  • Neem de boosheid van een ander serieus
  • Bewaar je gevoel van eigenwaarde
  • Uit je eigen gevoel
  • Vraag eventueel om verduidelijking en wat zij van jou verwacht
  • Geef je mening
  • Vraag de ander om een reactie
  • Probeer rustig te blijven  

Slide 14 - Slide

Afhandelen van klachten
  • Los de klacht het liefste zo snel mogelijk op 
  • Bied excuses aan (geen uitvluchten verzinnen)
  • Wanneer iemand niet snel tevreden is, stel dan de volgende vragen             - wat verwacht u van ons ?                                                                                                    - hoe kunnen wij het voor u oplossen? 

Slide 15 - Slide

stappenplan klachten
  • Ontvang de klacht (luister en toon begrip)                                                               "het spijt me dat het zo verlopen is"
  • Blijf kalm (blijf vriendelijk en stel grenzen)                                                           vraag eventueel hulp bij collega's
  • Los op (bespreek en herhaal)                                                                                         leg een passende oplossing voor 
  • Actie (ga met de klacht en oplossing aan de slag en communiceer dit met je collega's 

Slide 16 - Slide

Omgaan met moeilijke klanten
Snauwt een klant jou af? Dan mag je er best wat van zeggen! Als je maar beleefd blijft
  • Denk eerst na over wat je wilt zeggen (hoe blijf ik mezelf en zorg ik toch dat de klant tevreden naar huis gaat?)
  • Voorkom een emotionele reactie
  • Overleg met je collega's of stagebegeleider hoe zij hiermee omgaan

Slide 17 - Slide

nabespreken 
1. Welke vaardigheden kun je inzetten tijdens een gesprek met een klant?
2. Wat neem jij mee van de les wanneer jij in aanraking komt met moeilijke klanten of klachten?

Slide 18 - Slide