4.2 Arbeid

4.2 Arbeid
  • Opfrissen:  Resulterende kracht en grafieken
  • Nieuw:  Arbeid
  • Oefenen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.2 Arbeid
  • Opfrissen:  Resulterende kracht en grafieken
  • Nieuw:  Arbeid
  • Oefenen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van de les:
  • uitleggen in welke situaties een kracht arbeid verricht;
  • rekenen met W = F × s;
  • uitleggen in welke situaties de arbeid positief of negatief is.

Slide 2 - Slide

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 3 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 4 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 5 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 6 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 7 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 8 - Quiz

timer
0:15
Fres<0
Fres>0
Fres=0

Slide 9 - Drag question

Arbeid

Slide 10 - Slide

Arbeid
  • Arbeid is  de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 

  • Geen kracht? Geen arbeid.
  • Geen verplaatsing? Geen arbeid.
  • Kracht loodrecht/haaks op verplaatsing? Geen arbeid.

Slide 11 - Slide

Hoe ziet arbeid er hier uit?

Slide 12 - Slide

Arbeid berekenen
W = F•s

W (Work, Engels voor arbeid) [J]       (Nm)
F (Force, Engels voor kracht) [N]
s (spatio, Latijn voor afstand) [m]

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Weerstandskrachten
In de kerstvakantie begint het te vriezen dus Joachim besluit dat hij gaat schaatsen. De weerstandskracht op hem van het ijs is erg klein, slechts 30N. Hij maakt flink snelheid en glijdt verder door zonder kracht te zetten. Pas na 70 meter komt hij tot stilstand. Wat is de arbeid die het ijs op hem verricht?

Slide 15 - Slide

Wat is de arbeid die het ijs op Joachim verricht?
F=30N; s=70m

Slide 16 - Open question

Arbeid en bewegingsenergie
  • Arbeid zorgt voor een snelheidsverandering

  • Hoe groter de snelheid, hoe groter de bewegingsenergie
  • Een negatieve arbeid (veroorzaakt door bijvoorbeeld een weerstandskracht) zorgt voor een negatieve snelheidsverandering en dus een afnemende hoeveelheid bewegingsenergie.

Slide 17 - Slide

In de formule
W = F x s
staat de 'W' voor...
A
stopkracht
B
afstand
C
snelheid
D
arbeid

Slide 18 - Quiz

Wat is de eenheid van Arbeid
A
N
B
Nm
C
J
D
W

Slide 19 - Quiz

Een auto rijdt uit stilstand
weg bij een stoplicht.
Wordt hier arbeid verricht?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz


Je houdt een tas van 5,0 kg 50 cm boven de grond vast gedurende 2,0 s. Hoe groot is de arbeid die je verricht?
A
98 J
B
2,5 J
C
2,5·10¹ J
D
0 J

Slide 21 - Quiz

Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een spierkracht van 180N nodig.
Bereken de arbeid die de spieren toevoegen om de stoel
2,0 m te verschuiven

A
50 J
B
50Nm
C
360Nm
D
4500Nm

Slide 22 - Quiz

Opgave 20
a. Bereken de arbeid die dirk moet verrichten om de veer 40 cm uit te rekken.
  • Arbeid is het oppervlakte onder de grafiek.
  • W = 0,40 * 100 / 2
          = 20 Nm 

Slide 23 - Slide


Hoe groot is de arbeid die je moet leveren om de veer 80 cm uit te rekken?
A
40 Nm
B
80 Nm
C
120 Nm
D
160 Nm

Slide 24 - Quiz

Na deze les wil ik...
de uitleg nog een keer horen.
meer voorbeelden krijgen.
meer oefeningen maken.
de leerstof thuis nog even bekijken.
overgaan naar nieuwe leerstof (want de leerstof begrijp ik).
overgaan naar nieuwe leerstof want de leersstof is saai.
nog meer te weten komen over de lesstof.

Slide 25 - Poll

Opdrachten maken
Weektaak:
Waar? Bladzijde 121 t/m 122
Wat? Opdracht 16 t/m 26 (4.2)
Hoe? In je schrift

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video