3 T Biologie 3.3 Genenparen

Ik weet wat de geslachtschromosomen zijn
en hoe dit bij bevruchting het geslacht bepaalt. 
Ik ken de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief gen,
intermediair gen
Tekstboek bladzijde 109 tm 111
Werkboek bladzijde 108
Biologie
Tekstboek bladzijde 109 tm 111
Werkboek bladzijde 108
Opdracht 18 tot en met 28
Tekstboek bladzijde 109 tm 111
Werkboek bladzijde 108
Opdracht 18 tot en met 28
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Ik weet wat de geslachtschromosomen zijn
en hoe dit bij bevruchting het geslacht bepaalt. 
Ik ken de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief gen,
intermediair gen
Tekstboek bladzijde 109 tm 111
Werkboek bladzijde 108
Biologie
Tekstboek bladzijde 109 tm 111
Werkboek bladzijde 108
Opdracht 18 tot en met 28
Tekstboek bladzijde 109 tm 111
Werkboek bladzijde 108
Opdracht 18 tot en met 28

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Intermediair Fenotype

Intermediaire fenotypen zijn fenotypen van heterozygote organismen waarbij beide genen tot uitdrukking komen in het uiterlijk. 

Slide 8 - Slide


Als je steil haar hebt, zijn je genen voor de haarvorm gelijk aan elkaar. Je bent dan homozygoot voor de eigenschap steil haar.

Slide 9 - Slide

Heb je 2 genen voor krullend haar, dan ben je homozygoot voor de eigenschap krullend haar.

Slide 10 - Slide


1 gen voor steil haar en 1 gen voor krullend haar.

De twee genen zijn dan ongelijk.

Dan ben je heterozygoot voor de haarvorm.

Slide 11 - Slide


Deze jongen heeft krullend haar.

Het gen voor krullend haar heeft invloed op het uiterlijk. Deze is dus eigenlijk sterker.


Dit noem je een dominant gen

Slide 12 - Slide


Een dominant gen komt altijd tot uiting.



Gen voor steil haar noem je een recessief gen.

Slide 13 - Slide

Wat als genen niet dominant zijn?



Tussenvorm

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide