TH2B 20-11-2024

Welkom 
TH2B
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je boek, schrift en pen
  • iPads in de tas
  • Tassen op de grond
  • Als ik de les start, ben je stil
timer
3:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom 
TH2B
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je boek, schrift en pen
  • iPads in de tas
  • Tassen op de grond
  • Als ik de les start, ben je stil
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Vorm bijvoeglijk naamwoord
Hoofdregel vorm:




VB) Le pantalon noir, les pantalons noirs, la jupe noire, les jupes noires

Uitzonderingen:
Als een woord eindigt op -en, dan krijgt de vrouwelijke vorm -ne erbij : Italien --> italienne
Als een woord eindigt op -x, dan krijgt de vrouwelijke vorm -se erbij: Heureux --> heureuse
Als een woord eindigt op -f, dan krijgt de vrouwelijk vorm -ve erbij: Sportif --> sportive



Enkelvoud
Meervoud
Mannelijk
X
S
Vrouwelijk
E
ES

Slide 2 - Slide

Plaats bijvoeglijk naamwoord
Hoofdregel plaats:
Het BNW staat ACHTER het znw:
VB) le livre vert, les livres verts, la maison verte, les maison vertes

Uitzonderingen:
Deze bijvoeglijke naamwoorden plaats je VOOR het znw:
beau, bon, joli, petit, grand, mauvais, nouveau, premier, dernier, vieux, jeune
VB)le dernier jour, les derniers jours, la jeune fille, les jeunes filles
                                                  
                                                
                                                 

Slide 3 - Slide

Dit is (mijn) cousine
A
ma
B
mon
C
notre
D
votre

Slide 4 - Quiz

C'est (jullie) mère?
A
ma
B
ton
C
votre
D
mon

Slide 5 - Quiz

Oui, c'est (onze) mère?
A
notre
B
nos
C
ma
D
mon

Slide 6 - Quiz

Où sont (hun) enfants?
A
nos
B
leur
C
leurs
D
voorts

Slide 7 - Quiz

Qui est (jouw) prof de maths?
A
ton
B
ta
C
votre
D
vos

Slide 8 - Quiz

Quel est (haar) ordinateur?
A
ses
B
sa
C
leurs
D
son

Slide 9 - Quiz

Voilà (haar) école.
A
son
B
sa
C
leur
D
votre

Slide 10 - Quiz

Ce sont (onze )chambres.
A
notre
B
nos
C
mes
D
leurs

Slide 11 - Quiz

Où sont (haar) livres?
A
leur
B
leurs
C
sa
D
ses

Slide 12 - Quiz

C'est (zijn) voiture
A
son
B
sa
C
ses
D
leur

Slide 13 - Quiz