This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
vwo 4
jeudi le 27 mai
Slide 1 - Slide
Plaatje + titel
Slide 2 - Slide
Waarover gaat deze tekst?
Slide 3 - Open question
Vraag 1: Wat was voor Nick D'Aloisio de reden om een speciale software applicatie te maken? Citeer de eerste twee woorden van de zin waarin je dit leest.
Slide 4 - Open question
Vraag 2: L'auteur le dit de quel ton? D'un ton ...
A
fâché
B
indifférent
C
moqueur
D
sérieux
Slide 5 - Quiz
Kijk naar de titel en naar het plaatje. Waarover gaat deze tekst?
Slide 6 - Open question
Vraag 3.1
A
wel
B
niet
Slide 7 - Quiz
Vraag 3.2
A
wel
B
niet
Slide 8 - Quiz
Vraag 3.3
A
wel
B
niet
Slide 9 - Quiz
Tekst 3: Kijk naar de titel en naar het plaatje. Waarover gaat deze tekst?
Slide 10 - Open question
Vraag 4: "Carat Duchatelet, c'est du solide!" Uit welke twee zinnen blijkt dat? Citeer de eerste twee woorden van beide zinnen.
Slide 11 - Open question
Vraag 5: Citeer de eerste twee woorden van de zin uit de tweede alinea waarin je leest waarom beroemdheden als prins Albert en David Cameron een beroep doen op Carat Duchatelet.
Slide 12 - Open question
Vraag 6: A quoi sert le 3ème alinéa?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 13 - Quiz
Vraag 7: Sur quel aspect de la société Carat Security Group est-ce que l'auteur met l'accent au 4ème alinéa?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 14 - Quiz
Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten? 1: de lengte
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quiz
Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten? 1: de hoogte
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quiz
Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten? 1: het gewicht
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quiz
Is er volgens de vijfde alinea verschil tussen een gewone auto en een gepantserde auto voor wat betreft de onderstaande aspecten? 1: de maximumsnelheid
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quiz
Vraag 9: Qu'est-ce que l'exemple de José Maria Aznar (ligne 103) montre?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 19 - Quiz
Vraag 10: Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) à la ligne 116.
A
Slide 20 - Quiz
Bekijk de titel en het plaatje: Waarover gaat deze tekst?
Slide 21 - Open question
Vraag 9: Qu'est-ce que l'exemple de José Maria Aznar (ligne 103) montre?