Engels Leren: Zichzelf Voorstellen

Engels Leren: Zichzelf Voorstellen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsLager onderwijs

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Engels Leren: Zichzelf Voorstellen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les kan ik mezelf voorstellen en vertellen wat ik graag doe in het Engels.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Begroetingen
Hello, Hi, Good morning/afternoon

How are you? I'm fine, thank you.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zichzelf Voorstellen
My name is..., 

I am from..., 

I am... years old, 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

What is the English word for 'leren'?
A
study
B
speak
C
listen
D
teach

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

What is the English word for 'spelen'?
A
work
B
play
C
cook
D
clean

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

What is the English word for 'lezen'?
A
listen
B
read
C
speak
D
write

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

What is the English word for 'slapen'?
A
sleep
B
play
C
run
D
jump

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

What is the English word for 'eten'?
A
eat
B
sleep
C
drink
D
study

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Hoe zeg je 'Fijn je te ontmoeten' in het Engels?
A
Good afternoon!
B
Nice to meet you!
C
How are you!
D
See you next time!

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zeg je 'goedemorgen' in het Engels?
A
Good morning!
B
Good afternoon!
C
Good evening!

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zeg je 'Daag!' in het Engels?
A
Bye!
B
Hello!

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoe antwoord je op 'How are you?'
A
I am Jules/Niels.
B
I'm fine, thanks!

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Animals
Op de volgende slides zie je altijd eerst een grote prent.
Op de slide erna komt dan de prent in het klein, en plaats voor jou om te schrijven.

Benoem zoveel mogelijk dieren die je op de prent ziet in het Engels! Schrijffouten maken is oké.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions


Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Oefen de woordjes over de dieren met deze online oefeningen. Er gaan ook nieuwe woordjes tussenzitten. Door op het geluidsicoontje te klikken, hoor je hoe je het woordje uitspreekt.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions


Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Numbers from 1-10
Listen to this song and sing along!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Noteer in het Engels wat je ziet op de foto.
Bijvoorbeeld: two cats


Slide 24 - Slide

This item has no instructions


Slide 25 - Open question

This item has no instructions


Slide 26 - Open question

This item has no instructions


Slide 27 - Open question

This item has no instructions


Slide 28 - Open question

This item has no instructions


Slide 29 - Open question

This item has no instructions

That was it!
See you next time!
Bye! 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 31 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 32 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 33 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.