Future perfectIets dat op een gegeven moment klaar zal zijn.
Will + have + voltd. dw
I will have gone to space by the end of 2060.
Will I have gone to space by the end of 2060?
Future continuous1. Iets dat in de toekomst langer bezig zal zijn.
2. Iets dat in de toekomst op een specifiek moment zal zijn.
shall/will + be + (verb+ing)
I will be eating lunch around 12.
Johannes will be travelling through Russia next year.