Lezen 3.3.2

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Slide

                Hoofdstuk 3.3 lezen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- je weet welke tekstverbanden en signaalwoorden er horen bij het tekstdoel overtuigen 


Slide 3 - Slide

Wat is een overtuigende tekst?

Slide 4 - Mind map

Overtuigende teksten
- Schrijver geeft zijn mening
- Doel: zorgen dat de lezer de mening van de schrijver overneemt
- Schrijver geeft argumenten om te overtuigen

Voorbeelden: ingezonden brief, column, recensie en blog


Slide 5 - Slide

Opbouw overtuigende teksten

Inleiding --> de mening van de schrijver, ook wel standpunt
Kern --> argumenten, dit zijn vaak de feiten
Slot --> conclusie, schrijver herhaalt zijn standpunt of mening

Slide 6 - Slide

Wat is de hoofdgedachte van een tekst

Slide 7 - Slide

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 8 - Quiz

signaalwoorden en tekstverbanden in overtuigende teksten:
Voorbeeld: zoals, zo, ter illustratie...
Argument of reden: want, omdat, daarom, vanwege
Conclusie: dan ook, kortom, dus

Slide 9 - Slide

Tekstverband: Voorbeeld
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 10 - Quiz

Tekstverband: voorbeeld
A
samenvattend
B
echter
C
ter toelichting
D
zo

Slide 11 - Quiz

Bij het tekstverband 'voorbeeld':
A
wordt er een uitleg of voorbeeld gegeven
B
worden meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd
C
wordt er aangegeven dat iets in een bepaalde volgorde gebeurt
D
wordt er een rekensom gevraagd in de tekst

Slide 12 - Quiz

In welke zin zie je het tekstverband: voorbeeld?
A
Ik houd erg van fruit, zoals appels en peren.
B
Ik heb me verslapen en bovendien had ik een lekke band.
C
Ook al had ik goed geleerd, toch had ik een slecht cijfer

Slide 13 - Quiz

Bij welk signaalwoord hoort het tekstverband "argument of reden"
A
Ten eerste
B
maar
C
omdat
D
hierdoor

Slide 14 - Quiz

Wat is een signaalwoord bij het tekstverband "reden"?
A
en
B
want
C
ten eerste
D
toch

Slide 15 - Quiz

Als een schrijver wil uitleggen waarom hij iets vindt, gebruikt hij....
A
signaalwoorden
B
een conclusie
C
argumenten
D
tekstverbanden

Slide 16 - Quiz


De hoofdgedachte van een tekst is
(het beste antwoord geven)
A
de conclusie van een tekst in een zin.
B
de samenvatting van de tekst in een zin.
C
een concluderend tekstverband.
D
het belangrijkste wat er over het onderwerp in de tekst gezegd wordt in een zin.

Slide 17 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband conclusie?
A
Ook, daarom
B
Toch, daarna
C
Dus, kortom
D
Dus, dat

Slide 18 - Quiz

Marijke is gek op dieren. Daarom wil ze later dierenarts worden.
A
Tekstverband: oorzaak-gevolg
B
Tekstverband: reden
C
Tekstverband: conclusie
D
Tekstverband: middel-doel

Slide 19 - Quiz

Het was dus niet zo erg!
A
Tekstverband: oorzaak-gevolg
B
Tekstverband: reden
C
Tekstverband: conclusie
D
Tekstverband: middel-doel

Slide 20 - Quiz