Genotmiddelen

1 / 34
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Genotmiddelen:
Wie weet wat genotmiddelen zijn?

Wie gebruikt er in de klas genotmiddelen?

Slide 2 - Slide

Genotmiddel?
Van genotmiddelen kun je genieten, vandaar het woord genotmiddelen. 
Genotmiddelen worden door bijna iedereen gebruikt. 
Bij genotmiddelen kun je denken aan:
thee, koffie, cola, alcohol, tabak, chocolade, drugs enz.
 
Wanneer je een genotmiddel gebruikt, krijg je er een lekker gevoel van.
Voor veel mensen is het gebruik ervan een gewoonte geworden.
Ze gebruiken het zonder erbij na te denken.

Stoppen met iets waaraan je gewend bent, kan heel moeilijk zijn.

Slide 3 - Slide

Verslaafd: 
Je kunt niet stoppen met een genotmiddel
Lichamelijk verslaafd: 
Als je stopt met een genotmiddel krijg je lichamelijke klachten.
Dit zijn afkickverschijnselen, zoals hoofdpijn, trillen en zweten.
Je lichaam wil eigenlijk niet zonder het middel.
 
Geestelijk verslaafd.
Je denkt dat je niet zonder genotmiddel kan. Je voelt je niet prettig.
Je kunt alleen maar aan het genotmiddel denken.

Sociaal verslaafd.
Je mist het contact met de mensen met wie je een genotmiddel gebruikt.

Slide 4 - Slide

Alcohol

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Het effect van alcohol

De 5 verschillende fasen:

- Ontspannen, ontremd -> 1-3 glazen

- Aangeschoten -> 3-7 glazen

- Dronken, zat -> 7 - 15 glazen

- Laveloos -> 15 - 20 glazen

- Knock-out -> 20 - 25+ glazen


Lange termijn effecten:

Slide 7 - Slide

Korte termijneffecten
1-3 glazen: je voelt je los
3-7 glazen: aangeschoten, remmingen verminderen
7-15 glazen: dronken
15-20 glazen: laveloos, zintuigen raken verdoofd
20-25+ glazen: knock-out, hartslag kan stoppen!


1 glas-> 1,5 uur afbreken


Slide 8 - Slide

Korte termijneffecten
1-3 glazen: je voelt je los
3-7 glazen: aangeschoten, remmingen verminderen
7-15 glazen: dronken
15-20 glazen: laveloos, zintuigen raken verdoofd
20-25+ glazen: knock-out, hartslag kan stoppen!


1 glas-> 1,5 uur afbreken


Slide 9 - Slide

Lange termijneffecten
  • beschadiging organen
  • geheugenproblemen
  • verslavend
  • hartritmestoornissen
  • verzwakt hart

Slide 10 - Slide

Roken

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Stoffen in een sigaret

Slide 13 - Slide

Effecten op korte termijn
- Bij lichte dosis opwekkend, milde stimulatie, opgewekt. 
- Bij lichte dosis het bevorderen van de concentratie, leren. 
- Bij hogere doseringen geldt het tegendeel. Met een lichte dosis bedoelen wij 1 of 2 sigaretten per dag. 
-Ontspannen, rustig

Slide 14 - Slide

Effecten op langere termijn
- Lichamelijke afhankelijkheid 
- Geestelijke afhankelijkheid 
- Het risico op schade van de lichamelijke gezondheid. 
- Verminderde of slechte lichamelijke conditie / uithoudingsvermogen.
- Hoesten en / of kortademig. 
- Stinken naar rook (van onder andere haren, kleding en huiskamer).
- Ontwenningsverschijnselen zoals gespannen-, rusteloos- en prikkelbaarheid, slapeloosheid en lichamelijke klachten zoals bijvoorbeeld buik- en hoofdpijn.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Drugs
Drugs zijn stoffen die je hersenen beïnvloeden.

Ze kunnen:
- verdoven                               (downers)
- oppeppen                              (uppers)
- je bewustzijn veranderen      (trippers)

Voorbeelden van drugs:
- Tabak en  Alcohol
- Soft- en harddrugs (hasj, wiet, cocaïne)
- Slaap- en kalmeringsmiddelen
- Cafeïne en XTC

Het kan je ontspannen en laat je dingen (een moment) vergeten.

Drugs beïnvloedt je hersenen:
Het denken, voelen en 
wat je om je heen ziet en hoort.

Slide 18 - Slide

Drugs kun je verdelen in 2 groepen

Harddrugs:  Voorbeelden zijn Cocaïne, GHB, Heroïne, LSD, XTC en Amfetamine. Harddrugs zijn drugs met een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid. Ze zijn illegaal en het bezit van deze middelen is strafbaar.

 Softdrugs:  Voorbeelden zijn Hasj en Weed, tabak en Cafeïne.  Softdrugs zijn minder schadelijk voor de gezondheid dan harddrugs (dat wil niet zeggen dat ze niet schadelijk zijn). In Nederland zijn ze in beperkte mate legaal en mogen verkocht worden bij Coffeeshops.

Slide 19 - Slide

Opdracht genotmiddel: Alcohol
- Waarom drinken jongeren?
- Percentage jongeren dat drinkt en hoeveel jongeren drinken. Wat drinken jongeren vooral (meisjes / jongens)?
- Kies 1 filmpje op internet over alcohol: Dit filmpje duurt max. 3 minuten, leg uit waarom je dit filmpje toont
- Alcohol: hoeveel alcohol zit er in welk drankje?
- Is het gebruik van alcohol verslavend (lichamelijk, geestelijk, sociaal)?
- Wat doet alcohol met je lichaam?  * Korte termijn   * Lange termijn
- Fasen van dronkenschap en info over comazuipen
- Alcohol en verkeer
- Wat zegt de wet over alcohol?
- Discussie in de klas. Bedenk een stelling waarover je wilt praten met de klas (3 minuten)
- Maak een poster waarmee je het drinken van jongeren wilt voorkomen
- Wist je dat .....

Slide 20 - Slide

Alles over energiedrankjes!

Slide 21 - Slide

Hoe vaak drink jij zelf energiedrank?
A
Nooit
B
Soms (1 of 2 keer per maand)
C
Regelmatig (elke week)
D
Vaak (elke dag)

Slide 22 - Quiz

We gaan beginnen met  de
                quizvragen! 

                    Succes!

Slide 23 - Slide

Wat zijn de twee voornaamste ingrediënten van energiedrink?
A
Water & Cafeïne
B
Water & Inositol
C
Water & Suiker
D
Water & Taurine

Slide 24 - Quiz

Na hoeveel minuten zit de cafeïne uit een energiedrankje in je bloed?
A
Na 4 minuten
B
Na 10 minuten
C
Na 30 minuten
D
Na een uur

Slide 25 - Quiz

Je lichaam breekt de cafeïne langzaam af. Hoeveel uur na het drinken van een energiedrankje zit er nog 1/4 deel v/d cafeïne in je bloed?
A
4 uur
B
6 uur
C
10 uur
D
12 uur

Slide 26 - Quiz

Wat is géén effect van energiedrank?
A
verstopte darmen
B
overgewicht
C
slechte tanden
D
moeheid

Slide 27 - Quiz

Is energiedrank volgens
het etiket geschikt voor
jongeren?
A
Ja, je moet alleen niet teveel drinken.
B
Ja, alleen niet voor zwangere vrouwen.
C
Nee, het is zelfs verboden.
D
Nee, het wordt niet aanbevolen.

Slide 28 - Quiz

Welk effect heeft het gebruik van energiedrank tijdens of vlak voor school?
A
Verbeterde concentratie
B
Geïrriteerdheid
C
Minder hongergevoel
D
Rustiger

Slide 29 - Quiz

Waarvoor betaal je volgens de rekenkamer het minste voor als je energiedrank koopt?
A
Marketing
B
Een imago
C
Een belevingswereld
D
Het product

Slide 30 - Quiz

Voor wie is energiedrank oorspronkelijk uitgevonden?
A
Voor mensen met een kantoorbaan.
B
Voor werknemers zodat ze zich langer kunnen concentreren.
C
Voor piloten in de tweede wereldoorlog.
D
Voor mensen die niet van koffie houden maar wel cafeïne willen.

Slide 31 - Quiz

Met welke klachten kun je NIET op de Spoedeisende Hulp terecht komen na het drinken van teveel energiedrank?
A
Stuipen
B
Hersenbloeding
C
Heftige hoofdpijnen
D
Hartritmestoornissen

Slide 32 - Quiz

Maken: boekje genotmiddelen
Klaar?

Groepsopdracht






Het ontwerpen van een creatieve poster waarmee je het drinken van energiedrank door jongeren afraadt.


Slide 33 - Slide

Eerst boekje genotmiddelen, daarna Poster!!

Eisen groepsopdracht
- Bedenk een pakkende slogan
- Zorg voor een kleurrijk geheel
- Noem tenminste 1 negatief gezondheidsrisico
- Zorg voor een poster die jongeren aanspreekt
  (Let op: je bent zelf de doelgroep)
- Zorg voor tenminste 1 tekening. 
- Tip: Het is leuk om iets te doen met bestaande slogans van de verschillende energiedrankjes 




Slide 34 - Slide