In zinnen met een lijdend voorwerp (lv) kan ook een
meewerkend voorwerp (mv) staan.
Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is. Het is vaak een mens of een dier.
Het meewerkend voorwerp komt voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (antwoorden, beloven, uitleggen) of met ‘geven’ (overhandigen, betalen).
Liesbeth geeft de hele klas een goed cijfer.
Een meewerkend voorwerp kan beginnen met aan, maar dat hoeft niet. Als het niet met aan begint, kun je dat woord er meestal wel voor zetten.