H6 Straling

H6 Straling
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H6 Straling

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1
Elektromagnetische straling

Slide 2 - Slide

Huiswerk
1 t/m 6 , 8, 9

Slide 3 - Slide

Paragraaf 2
Licht en lenzen

Slide 4 - Slide

Lenzen
camera, verrekijker, beamer, brillen, telefoons
Lichtbreking: licht valt op een stuk glas of andere doorzichtige stof en verandert van richting

positief (bolle) of negatieve (holle) lens

Slide 5 - Slide

Licht breking

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Voorwerp- en beeldafstand

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Huiswerk
1,2,3,4,6

Slide 12 - Slide

Paragraaf 3
Röntgenfoto's maken

Slide 13 - Slide

Transmissie, reflectie en absorptie
Als elektromagnetische straling op een voorwerp valt, kunnen er drie dingen gebeuren:
  1. Transmissie: de straling wordt doorgelaten.
  2. Reflectie: de straling wordt gereflecteerd. Dat zie je als licht wordt weerkaatst door een spiegel of een witte muur.
  3. Absorptie: de straling wordt opgenomen. Dat zie je als een zwart gordijn het licht ‘opslokt’ en omzet in warmte.

Vaak alle drie tegelijk

Slide 14 - Slide

Röntgenfoto

Slide 15 - Slide

Röntgenfoto's maken
Aan de ene kant van het te onderzoeken lichaamsdeel wordt een röntgenbron opgesteld. Aan de andere kant van het lichaamsdeel wordt een detectorscherm geplaatst. Bij het nemen van een foto zendt de bron een korte flits röntgenstraling uit. De zachte weefsels laten deze straling grotendeels door, terwijl de botten juist veel straling absorberen. Op het scherm ontstaat daardoor een schaduwbeeld van de botten in het lichaam, dat door de detectoren kan worden vastgelegd.

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Opdr 1,2,3,5,6

Slide 17 - Slide

Paragraaf 4
Werken met gammastraling

Slide 18 - Slide

Oefenen

Slide 19 - Slide

Toetsvraag
Telefoons gebruiken elektromagnetische straling om informatie naar de zendmast (ontvanger) te sturen.

Slide 20 - Slide

De gps-satelliet bevindt zich op een afstand van 400 km van een ontvanger.
Hoelang is het signaal van de telefoon onderweg naar de ontvanger?
A
lang
B
0,000013 s
C
1,3 uur uur
D
0,0013 s

Slide 21 - Quiz

uitleg
s= c×t dus: t= s/c 
400 km = 400000 m
400.000 m / 3,00 * 10^8 m/s -->
3,00108400000=0,00133s

Slide 22 - Slide

Hoe verzendt je telefoon deze informatie? Gebruik antenne in je antwoord.

Slide 23 - Open question

De gps-signalen die de telefoon uitzendt, hebben dezelfde golflengte als de golf die op ware grootte is getekend hiernaast. Bepaal de golflengte. 1 hokje = 1cm
A
3 cm
B
6 cm
C
5 cm
D
10 cm

Slide 24 - Quiz

Bepaal met figuur 1 welk soort straling het gps-signaal gebruikt.
A
zichtbaar licht
B
radiogolven
C
ir-straling
D
straling

Slide 25 - Quiz

Geef van elke lens aan of hij positief of negatief is.

Slide 26 - Open question

Je moet kunnen:

- Uitleggen welke bronnen ioniserende straling gebruiken.
- Uitleggen hoe apparaten informatie uitwisselen doormiddel van antennes.
- Rekenen met de formule s= c × t
- De golflengte bepalen aan de hand van een figuur.
- met behulp van het stralingspectrum bepalen welke soort straling er gebruikt wordt.
- Van elke lens kunnen bepalen of deze positief of negatief is.
- De voorwerpafstand en beeldafstand kunnen bepalen.
- Brandpuntsafstand kunnen bepalen vanaf een figuur.
- Constructiestralen kunnen tekenen.
- Welke gebeurtenis er optreed (transmissie, reflectie of absorptie)
- Uitleggen waarom een onderzoeker naar een andere kamer gaat bij het maken van rontgenfoto.
- Hoe een rontgenfoto tot stand komt en welke materialen welke kleur hebben.















Slide 27 - Slide