Les 3: Zorg voor het bed

Zorg voor het bed
Hoofdstuk 8 van het blauwe boek
Blz. 112-119 
1 / 43
next
Slide 1: Slide
basiszorgMBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Zorg voor het bed
Hoofdstuk 8 van het blauwe boek
Blz. 112-119 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar denken jullie bij aan
zorgen voor het bed?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Vroeger

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Nu

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Speciale eisen aan het bed
1) De hoogte;
  • Cliënt moet zelfstandig in en uit bed kunnen.
  • Een te hoog bed geeft een onveilig gevoel.
  • Bed moet op werkhoogte staan.
2) Onderhoudsvriendelijk;
3) Verplaatsbaar.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke hulpmiddelen voor het bed ken je???

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Aanpassingen en hulpmiddelen

Een voetsteun voorkomt dat de cliënt naar beneden zakt.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Door een rugsteun  kan een cliënt die veel in bed ligt eens even rechtop zitten.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions


Aan een bedgalg of papegaai kan een cliënt zichzelf optrekken.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions


In de thuissituatie gebruik je soms bedverhogers om het bed op werkhoogte te zetten.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

 
Een dekenboog voorkomt dat de lakens of dekens op de benen van de cliënt drukken.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Veiligheidshekken voorkomen dat de cliënt uit bed valt.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Onrustbanden worden gebruikt bij erg onrustige of verwarde cliënten. Of cliënten die omvallen als ze gaan staan.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wet zorg en dwang

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wet en regelgeving rondom schoonmaken

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Schoonmaakregels
  1. Werk altijd van schoon naar vuil.
  2. Werk van buiten naar binnen. 
  3. Werk van hoog naar laag.
  4. Werk in een logische volgorde.
  5. Werk in een ruimte linksom of rechtsom.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

schoonmaakmiddelen
Natuurlijke schoonmaakmiddelen:
  • soda, groene zeep en azijn
Synthetische middelen:
  • worden in een fabriek gemaakt

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Om het beste resultaat te bereiken bij schoonmaken moet je het juiste schoonmaakmiddel kiezen. Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen:
  1. Reinigingsmiddelen
  2. Onderhoudsmiddelen 
  3. Desinfecteermiddelen 
  4. Oplosmiddelen 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Verschil schoonmaakmaterialen en middelen
Materialen raken niet op, middelen wel!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij van symbolen op etiket?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

Corrosief= bijtend
QUIZZZZZZZZZZZZZZZZZ

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Een schoonmaakprotocol moet je goed lezen zodat je weet wat je moet doen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Met nat schoonmaken gebruik je meer water dan met klamvochtig schoonmaken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Spons en zeem zijn materialen om klamvochtig schoon te maken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Traditionele schoonmaakmaterialen worden tegenwoordig niet meer gebruikt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Een ragebol kun je gebruiken om spinrag weg te halen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Een stofwisser gebruik je voor vloeren met tapijt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Azijn is een kalkverwijderaar.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Met een zuur middel verwijder je vettige aanslag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Schuurmiddel gebruik je alleen op harde materialen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Je werkt van schoon naar vuil.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Je werkt van boven naar beneden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Doe eerst al het zware werk, dan het lichte werk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Houd schoonmaakmiddelen altijd buiten bereik van kinderen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Het signaalwoord ‘gevaar’ geeft aan dat iets licht ontvlambaar is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Een giftig schoonmaakmiddel wordt aangeduid met een gevaarpictogram met een uitroepteken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Gebruik altijd extra schoonmaakmiddel om er zeker van te zijn dat alles schoon wordt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Koelkast schoonmaken, bed verschonen valt onder
A
Dagelijkse schoonmaak
B
Wekelijkse schoonmaak
C
Grote schoonmaakbeurt

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions