Les 2 09-11 1D

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Le _______ 11 novembre

Plan du cours

1. Les buts du cours

2. Grammaire I herhaling

3. Prononciation apprendre 4

4. Ecouter: 9, 11, 12 et 13

5a. Apprendre 4 oefenen + quizlet live

5b. Doelen van de les behaald? 

1. Les buts du cours

Kennis: 

-Je kan een -ER werkwoord vervoegen in le présent.

-Je hebt de woordjes van apprendre 4 geoefend. 

Luisteren:

-Je kunt getallen en bekende woorden verstaan in gesproken teksten.

2a. Wat is een ER-werkwoord? Geef 2 voorbeelden.

2b. Grammaire I

-De ER- werkwoorden zijn werkwoorden die eindigen op ER.

Bijvoorbeeld: regarder, écouter, aimer, manger...

-Alle regelmatige ER-werkwoorden bestaan uit een stam (infinitief min -ER) + uitgang. 

Bijvoorbeeld: Danser - er = dans+ uitgang...

2c. Grammaire I: Danser

Haal eerst -ER van het werkwoord. Danser: dans (dit is de stam) 

              Je danse                        Ik dans

              Tu danses                     Jij danst

               Il/ elle/ on danse        Hij/ zij/ men danst of wij dansen

               Nous dansons            Wij dansen

               Vous dansez               Jullie dansen/ u danst

               Ils/ elles dansent       Zij dansen (m/v)

chantent

chantons

chante

chantez

chantes

chante

Je

Tu

Il/elle/on

Nous

Vous

Ils/elles

3a. Prononciation

Prends ton livre à la page 101, lis à voix haute  apprendre 4 avec la prof. 

3b. Ecouter

Fais les exercices suivants: 

-exercice 9 page 87, 

-exercice 11 page 88 (ensemble),

-exercice 12 page 88,

-exercice 13 page 88-89.

Tu as fini? Corrige tes exercices avec une autre couleur.

3c. Zelfstandig werken

Maak de opdrachten van vorige les af.

Exercice 8A tot en met E page 85-86.

-> 8E page 86: herhaling avoir + être.

4. Quizlet: apprendre 4 p. 101

Prends ton téléphone et va sur Kahoot.it

Utilise ton vrai prénom!

Bonne chance! :)

5. Les buts du cours

Kennis:

-Je kan een -ER werkwoord vervoegen in le présent.

-Je hebt de woordjes van apprendre 4 geoefend.

Luisteren:

-Je kunt getallen en bekende woorden verstaan in gesproken teksten.

5a. Heb je de doelen van de les behaald?

Oui!

Presque! (bijna)

Non!