Inkopen

Inkopen
1 / 51
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Inkopen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Even checken wat we al weten
Wat is:
  • Een grossier
  • Inkooporganisatie
  • Het verschil tussen de economische voorraad en technische  voorraad
  • Een Seizoensvoorraad
  • Een strategische voorraad

Slide 3 - Slide

Uit de praktijk
Lees de tekst uit hoofdstuk 10 van het boek ( 10.1 t/m 10.4)

Slide 4 - Slide

Wat is volgens jou het verschil tussen inkopen en bestellen?

Slide 5 - Open question

Waarop let jij als je een artikel koopt?

Slide 6 - Mind map

Ik ben best wel prijsbewust
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Inkoopbeleid
In het ondernemingsbeleid, bepaald het bedrijf welke doelen er zijn. Wat willen ze bereiken?
In het ondernemingsbeleid, wordt ook het inkoopbeleid bepaald. 
Wat wil je door de inkoop bereiken?, Dat is de inkoopstrategie
Hierdoor ontstaat het inkoopbeleidsplan

Slide 10 - Slide

Inkoopactieplan
Plannen en activiteiten
Voornemens tov leveranciers
kosten, kwaliteit
interne en externe relaties
Inkoopplanning

Slide 11 - Slide

Welke factoren beïnvloeden de inkoop

  1. Verschil in leveranciers
  2. Hoeveelheid
  3. Duurzaam en niet duurzaam
  4. Prijsstabiliteit

Slide 12 - Slide

Inkoopbudget
Gaat over een bepaalde periode:
Per jaar
Per periode
Per afdeling

Slide 13 - Slide

Inkoopproces

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Welke stappen zet je in het inkoopproces (denk je)

Slide 16 - Open question

3 fases
Technische fase
Commerciële fase
Administratieve fase

Slide 17 - Slide

Technische fase
  1. Probleem herkennen (behoefte van het bedrijf)
  2. Behoefte bepalen (van de klant, welke eisen, hoeveelheid)
  3. Leveranciers selecteren (zijn er daarvan veel of maar enkele, kunnen ze tijdig en betrouwbaar leveren)
  4. Offertes aanvragen 
  5. Offertes evalueren

Slide 18 - Slide

opdracht
Het stagebedrijf vraagt jou om op zoek te gaan naar een goed en niet te duur koffiezetapparaat.

Ga via internet op zoek 
Maak hiervoor een voorstel.
Hou rekening met betrouwbaarheid, prijs (per kopje), bedieningsgemak, garantie etc. etc.

Slide 19 - Slide

Commerciële fase
  1. Met leveranciers onderhandelen
  2. Definitieve keuze maken
  3. Koopcontract opstellen

Slide 20 - Slide

Wat staat er in een koopcontract?

Slide 21 - Mind map

Administratieve fase
Orderbewaking (is deze al binnen, compleet, klopt de inkoopfactuur....)
Evaluatie

Dit in overleg met alle betrokken afdelingen

Slide 22 - Slide

zelfstandig verder
  • lees blz 169 - 175 uit het boek ondernemen in de  dierverzorging

Slide 23 - Slide

offertes

Slide 24 - Slide

Wat staat er allemaal in een offerte?

Slide 25 - Mind map

Waar kijk je allemaal naar, als je een offerte gaat vergelijken?

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Video

Een offerte
Is een verkoopinstrument
Geeft een kans voor een goede indruk
Bevat een duidelijke prijsopgave
Zet de klant aan tot actie

Slide 28 - Slide

Vaste en vrijblijvende offerte
Een vaste offerte bindt de verkoper aan een bepaalde termijn waarbinnen hij moet leveren volgens de voorwaarden die in de offerte staan vermeld.​

Een vrijblijvende offerte bevat geen bindende voorwaarden; als de klant meteen reageert, kunnen de voorwaarden nog veranderen.​

Slide 29 - Slide

Vaste offerte
  • Geldigheidstermijn staat in de offerte
  • Voorstel tegen vaste prijs en voorwaarden
  • Leverancier verplicht tot leveren

Slide 30 - Slide

Vrijblijvende offerte
  • Verkoper geen verplichting tot leveren
  • Geen geldigheidstermijn in de offerte
  • Prijzen en voorwaarden kunnen aangepast worden

Slide 31 - Slide

Inhoud van een offerte
  • Je bedrijfsgegevens
  • De gegevens van de klant
  • De datum/ offertenummer
  • Een samenvatting van de werkzaamheden / foto's
  • Jouw uurloon of totaalprijs
  • De geldigheidsduur van de offerte
  • Een verwijzing naar jouw algemene voorwaarden

Slide 32 - Slide

Nazorg
  • Bellen of de offerte aangekomen is
  • Vragen of de offerte na tevredenheid is
  • Vragen of de klant tot aankoop over gaat

  • Wat nog meer?

Slide 33 - Slide

uit het boek
lees blz 175 t/m 178 uit het boek, ondernemen in de dierverzorging

Slide 34 - Slide

Opdracht
Maak een offerte voor een grote particuliere klant:

Deze wil graag iedere maand 100 kg hondenvoer ontvangen
Dit kost €5,-- per kg
Hij wil graag weten, wat hij per maand moet betalen, of er nog verdere kosten zijn, of hij korting krijgt, welke soort voer dan het beste is.        

Slide 35 - Slide

Vendor Rating
Vendor Rating
Om leveranciers beter te kunnen controleren op de afspraken die in een contract zijn gemaakt, maken inkoopafdelingen gebruik van vendor rating. Vendor rating is het proces waarin organisaties hun leveranciers beoordelen op hun prestaties zoals leverbetrouwbaarheid, prijsbetrouwbaarheid & communicatie

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

het brutoloon is
A
gelijk aan het nettoloon
B
meer dan het nettoloon
C
minder dan het nettoloon
D
altijd te laag

Slide 43 - Quiz

De omzet is
A
hoger dan de winst
B
gelijk aan de winst
C
lager dan de winst
D
alle inkomsten van het bedrijf

Slide 44 - Quiz

De bruto winst =
A
omzet - variabele kosten
B
variabele kosten - vaste kosten
C
omzet - alle kosten
D
geen idee

Slide 45 - Quiz

de nettowinst is
A
omzet - vaste kosten
B
vaste ksote gedeeld door de variabele kosten
C
de bruto winst - vaste kosten
D
geen idee

Slide 46 - Quiz

Afschrijvingskosten zijn:
A
echte kosten
B
jaarlijkse uitgaven
C
geen echte kosten
D
een boekhoudtrucje

Slide 47 - Quiz

Wat is de omloopsnelheid
A
De tijd die een medewerker gebruikt om het werk af te krijgen
B
De tijd totdat een middel is afgeschreven
C
De tijd tussen investering en het terugverdienen hiervan
D
uuuuuuuhh

Slide 48 - Quiz

De economische levensduur is niet afhankelijk van
A
het gebruik van het middel
B
restwaarde
C
afschrijvingsmethode
D
belastingdienst

Slide 49 - Quiz

Afschrijving kan op basis van
A
de aanschafwaarde
B
de verkoopwaarde
C
de boekwaarde
D
de restwaarde

Slide 50 - Quiz

Duurzame bedrijfsmiddelen zijn
A
Middelen die energie besparen
B
Middelen die ervoor zorgen dat we onze aarde minder belasten
C
Middelen die een bedrijf gedurende lange tijd gebruikt
D
Middelen die het bedrijf geld besparen

Slide 51 - Quiz