bloed


Bloed
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Bloed

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling
  • Bloedcellen:
    - Rode bloedcellen
    - Witte bloedcellen
    - Bloedplaatjes
  • Bloedplasma (=serum)
    - Plasma-eiwitten
    - Water
    - Opgeloste stoffen (mineralen) (voedingsstoffen en afvalstoffen)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bloedcellen
  • Rode bloedcellen - vervoeren zuurstof
  • Witte bloedcellen - belangrijk bij de afweer
  • Bloedplaatjes - bloedstolling 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Witte bloedcellen
  • Bestrijden ziekteverwekkers
  • Witte bloedcellen type 1: Eten de ziekteverwekkers op
  • Witte bloedcellen type 2: Maken afweerstoffen (antistoffen)
  • ENIGE BLOEDCEL MET EEN KERN !!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Rode bloedcellen
Functie:  vervoert zuurstof

Let op: geen KERN

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bloedplaatjes
Functie: 
zorgt voor bloedstolling
vorm: 
geen vaste vorm
kern:
geen celkern

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bloedvaten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

alle bloedvaten
als je goed op de afbeelding kijkt zie je dat de bloedvaten twee verschillende kleuren hebben.
rode bloedvaten zijn zuurstofrijk
blauwe bloedvaten zijn zuurstofarm.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slagaders
- Slagaders bewegen het bloed van het hart af.
- Bloed in de slagaders bevat veel zuurstof.
- De bloedruk in de slagaders is hoog. 
- De wanden van de slagaders zijn dik en elastisch.
- Slagaders liggen diep in het lichaam.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Haarvat

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aders
Door de aders stroomt het bloed van de organen weg terug naar het hart.


- liggen minder diep in je lichaam dan de
  slagaders
- bevatten aderkleppen

Aderkleppen zorgen ervoor dat het bloed in de aders niet terugstroomt naar de organen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Niet zo'n gespierde wand
Overal kleppen
Kleppen bij het hart

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

opdracht 9
Hiernaast zie je een tekening van een nier met de drie soorten bloedvaten.
Hoe heten de bloedvaten 1, 2 en 3?

Slide 15 - Slide

Hw bespreken
kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

kleine bloedsomloop
Grote en kleine bloedsomloop

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De kleine bloedsomloop
- Kleine bloedsomloop 

  • rechterkamer
  • longslagader
  • haarvaten in de longen
  • longader
  • linker boezem

zuurstofarm   zuurstofrijk

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Kleine bloedsomloop

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

De grote bloedsomloop
- Grote bloedsomloop 
  • Linkerkamer
  • Aorta
  • Haarvaten in de organen
  • Holle ader
  • Rechterboezem

zuurstofarm   zuurstofrijk

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Het hart
Je ziet hier het buitenaangezicht van het hart.

Het hart = een holle spier

Om het hart lopen kransslagaders om zuurstof aan het hart te geven.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Hart
Pompen van hart

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Sleep de onderdelen naar het hart. Gebruik alle woorden
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Zuurstof rijk
Zuurstof rijk
Zuurstof arm
Zuurstof arm
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart uit
Bloed stroomt het hart uit

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Uitscheiding
 het kwijtraken van afvalstoffen =
Uitscheiding 

Longen 
Huid
Nieren

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

De nieren
verwijderen van 
afvalstoffen .



= uitscheiding

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Uitscheiding door de nieren

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Nieren
Een nier bestaat uit: 
  • Nierschors 
  • Niermerg
  • Nierbekken
Nierschors en nierbekken verwijderen afvalstoffen en overtollig water/ zouten en andere schadelijke stoffen uit het bloed = urine
In de nierbekkens wordt urine verzameld. Via de urineleiders gaat urine naar de urineblaas waar de urine tijdelijk wordt opgeslagen. Via de urinebuis komt urine uiteindelijk je lichaam uit: je plast. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Afweer
  • Lichaamsvreemde stoffen
  • Huid
  • Slijmvliezen in de luchtwegen
  • Zoutzuur in maagsap
  • Witte bloedcellen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Afweer door witte bloedcellen

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Antistoffen
  • Sommige witte bloedcellen maken antistoffen aan.
  • Deze antistoffen binden met ziekteverwekkers.
  • Op deze manier worden deze uitgeschakeld.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Immuniteit
Natuurlijke immuniteit:
Door ziekte

Kunstmatige immuniteit:
Door vaccinatie  -> verzwakte ziekteverwekker injecteren of antistoffen injecteren

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Allergie
Bij een allergie ben je overgevoelig voor een bepaalde stof. Je afweersysteem reageert dan ook op deze stoffen. Dit noem je een allergische reactie.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slagaderverkalking
Wand slagader beschadigd --> witte bloedcellen en vetten hopen zich op in de wand.
Er ontstaat een verdikking, hard door kalk: slagaderverkalking




Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Hartinfarct

Een hartinfarct wordt 
veroorzaakt door 
slagaderverkalking in 
de kransslagaders 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

slagaderverkalking

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Verschillende vormen van immuniteit
  • Natuurlijke immuniteit.
  • Zelf antistoffen maken, tijdje ziek.

  • Kunstmatige immuniteit.
  • ingeënt bepaalde ziekte, vaccinatie
(Dode/ verzwakte ziekteverwekkers)

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

natuurlijke immuniteit
kunstmatige immuniteit

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Vaccinatiegraad
Hoe meer mensen immuun zijn voor een ziekte hoe lager de kans dat iemand die niet is ingeënt toch kan worden besmet.
Een hoge vaccinatiegraad is dus belangrijk voor iedereen, niet alleen voor degene die gevaccineerd is.

Een goede vaccinatiegraad is 95%.










Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Effecten Alcohol op de lange termijn
Alcohol verdooft je hersenen en beschadigd hersenen blijvend.
Je hersenen ontwikkelen
nog nadat je volwassen bent.

Beschadigt: Lever, hart, maag.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Effecten alcohol
5 %
35 %
15 %
Als je te veel drinkt kun je een alcoholvergiftiging oplopen (kan al vanaf 1,7 o/oo).
Vanaf 4 o/oo kun je in coma raken en overlijden.

Bij bingedrinken (in korte tijd veel alcohol drinken) is de kans op alcoholvergiftiging groot. Er komt dan ineens veel alcohol in je bloed.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Bij comazuipen en bingedrinken drink je in korte tijd heel veel alcohol. 
Je kan hierdoor een alcoholvergiftiging krijgen en in coma raken.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Schadelijke effecten alcohol

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A,B en C zijn waar.

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Sommige soorten slangengif kunnen stolling van bloed in de bloedvaten veroorzaken. Welke bloeddeeltjes hebben te maken met bloedstolling?
A
Witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn mensen die extra vitaminen slikken om een betere afweer tegen ziekteverwekkers te krijgen. Welke bloeddeeltjes hebben te maken met afweer?
A
Witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions