Voorkomen van ongevallen en EHBO hst 3

Voorkomen van ongevallen en EHBO
Hoofdstuk 1 
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Voorkomen van ongevallen en EHBO
Hoofdstuk 1 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

EHBO
A
eerste hulp bij ongelukken
B
eerste hulp bij ongevallen
C
een hulp bij ongelukken
D
een hulp bij ongevallen

Slide 3 - Quiz


Wat is het belangrijkste bij EHBO?
A
geduld
B
eigen veiligheid
C
samenwerking
D
hygiëne

Slide 4 - Quiz

Wat is de 1e basisregel bij EHBO?
A
Ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert
B
Zorg voor professionele hulp
C
Let op gevaar
D
Stel het slachtoffer gerust

Slide 5 - Quiz

Bij EHBO zijn er 5 regels waaraan je je moet houden. Wat is geen regel van de EHBO?
A
Let op gevaar
B
Zorg voor deskundige hulp
C
Versleep het slachtoffer van de plaats waar hij ligt of zit.
D
Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting.

Slide 6 - Quiz

Bij het letten op gevaar zorg je voor:
A
Kijkers op afstand houden.
B
De veiligheid van jezelf, de omstanders en het/de slachtoffer(s)
C
Of er wordt gefilmd
D
Op alle waardevolle dingen die stuk kunnen gaan.

Slide 7 - Quiz

Regel 3 is: stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting. Wat wordt hier met ' beschutting' bedoeld?
A
warme deken
B
uit de zon
C
droge plek
D
kan alledrie

Slide 8 - Quiz

Welke basisregel van de EHBO is juist
A
verplaats het slachtoffer
B
Stel het slachtoffer gerust.
C
bel de conciërge
D
zorg voor de omstanders

Slide 9 - Quiz

Plaats de hulp in de juiste volgorde 
Verplaats het slachtoffer bij gevaar
Controleer het bewustzijn
let op gevaar
Controleer de ademhaling 
Handel bij levensbedeigend letsel en ziekte 
1
2
3
4
5

Slide 10 - Drag question

De greep van Rautek gebruik je bij
A
verslikking
B
verplaatsen
C
agressie
D
verstikking

Slide 11 - Quiz

Wat is belangrijk om aan te denken bij een rautek greep
A
Rug ondersteunen
B
tillen uit een kromme rug
C
duimen over de arm houden
D
duimen onder de arm houden

Slide 12 - Quiz

OPDRACHT 3.01 blz. 65
a. Elke Nederlandse burger heeft volgens de wet een hulpplicht. Dit houdt in dat het strafbaar is om iemand die in levensgevaar verkeert niet te helpen. Uitzondering hierop is dat je eigen leven of dat van een omstander er niet mee in gevaar komt. De minimale hulp die je een medeburger moet leveren, is hulp inroepen. Bijvoorbeeld door 112 te bellen.

Slide 13 - Slide

Opdracht 3.15 blz. 87
a. ‘Aerosol’ betekent letterlijk ‘opgelost in de lucht’. Het is als het ware een hoeveelheid aan stofdeeltjes of vloeistofdeeltjes. Deze zijn zo klein dat je ze met het blote oog niet kunt zien, maar groot genoeg om virussen over te dragen. 

Slide 14 - Slide

opdracht 3.15 blz. B

1. Bepaal of je zelf de handeling moet uitvoeren of dat het slachtoffer dit zelf kan of iemand van zijn naasten (familie).
2. Vermijd uitademingslucht, bloedcontact en contact met ander lichaamsvocht, zoals braaksel.
3. Werk hygiënisch en gebruik handschoenen en bij beademen een speciaal beademingsmasker.
4. Was of ontsmet je handen zowel voordat je hulp gaat verlenen als erna.

Slide 15 - Slide