Les 4.1 2 feb

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

 Today

• Read in your book (10 minutes)

• Work on homework exercises

• Pronunciation vocabulary 4.1

• Short recap present perfect

Time to read!

Vocabulary

Coursebook page 116

Pronunciation vocabulary 4.1

Repeat the words

Please take

your notebook in

front of you

Past simple 

Vorm:

1. Werkwoord + -ed

2. Onregelmatig werkwoord (2e uit het rijtje)

Gebruik:

Iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen

Columbus discovered America in 1492.

They went to the park yesterday.

Past simple 

Signaalwoorden:

yesterday

in .... (jaartal)

the other day/week

this morning

on .... (dag)

ago

last

earlier

Present perfect

Vorm:

Has / have + voltooid deelwoord 

(werkwoord + ed / onregelmatig werkwoord 3e rijtje)

Gebruik:

1. Iets is in het verleden begonnen en nu nog aan de gang

I have lived in Eindhoven since 1998.

Present perfect

Gebruik:

2. Iets is in het verleden gebeurt en je merkt nu het resultaat

Jack feels sick. He has eaten too many sweets.

3. Praten over ervaringen (in iemands leven tot nu toe)

I have never been to Paris in my life.

Present perfect

Signaalwoorden:

since

yet

just

already

for

never

ever

Do the exercises

Work on exercises

Do: Exercise 8 (WB page 123-124)

Finished?

Study: Vocabulary 4.1 (CB page 116)

Do: Exercise 5 & 6 (WB page 122)