GO 4 les 4

GO-4 Les 4 plantherkenning
1 / 24
next
Slide 1: Slide
gewasbeschermingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

GO-4 Les 4 plantherkenning

Slide 1 - Slide

Stuur een foto van je stuk grond (deze is nu dus 3 weken 'zwart')

Slide 2 - Open question

Akkerdistel
Akkerhoornbloem
Akkerwinde
Bastaardwederik
gehoorde klaverzuring

Slide 3 - Drag question

gewone paardebloem
Akkerviooltje
Akkerereprijs
gewone melkdistel
echte kamille

Slide 4 - Drag question

Hoe heet deze plant?
A
herderstasje
B
Herik
C
Hennepnetel
D
Heermoes

Slide 5 - Quiz

Hoe heet deze plant?
A
herderstasje
B
Herik
C
Hennepnetel
D
Heermoes

Slide 6 - Quiz

Hoe heet deze plant?
A
herderstasje
B
Herik
C
Hennepnetel
D
Heermoes

Slide 7 - Quiz

Hoe heet deze plant?
A
herderstasje
B
Herik
C
Hennepnetel
D
Heermoes

Slide 8 - Quiz

Hoe heet deze plant?
A
hanepoot
B
grote weegbree
C
haagwinde
D
grote brandnetel

Slide 9 - Quiz

Hoe heet deze plant?
A
hanepoot
B
grote weegbree
C
haagwinde
D
grote brandnetel

Slide 10 - Quiz

Hoe heet deze plant?
A
hanepoot
B
grote weegbree
C
haagwinde
D
grote brandnetel

Slide 11 - Quiz

Hoe heet deze plant?
A
hanepoot
B
grote weegbree
C
haagwinde
D
grote brandnetel

Slide 12 - Quiz

Hoe heet deze plant?
A
gewone varkensgras
B
grote weegbree
C
gewone raket
D
grote brandnetel

Slide 13 - Quiz

Hoe heet deze plant?
A
gewone varkensgras
B
grote weegbree
C
gewone raket
D
grote brandnetel

Slide 14 - Quiz

Hondsdraf
Hondsdraf heeft liggende stengels, de bloemstengels richten zich meestal op. De bladeren zijn bijna rond, gekarteld met een ingesneden voet. De bladeren zijn net als bij andere lipbloemigen kruisgewijze twee aan twee tegenover elkaar aan de stengel geplaatst, maar doordat de stengel ligt, richten alle bladeren zich naar het licht. De bloemen zijn paars-blauw van kleur. Levenswijze Hondsdraf is niet echt een akkeronkruid, maar een plant, die voorkomt in plantsoenen en tuinen, in bosranden, in gazons en in perceelsranden. De plant vormt bovengrondse uitlopers en is dus een overblijvende plant. De plant geeft bij beschadiging of stuk wrijven een kenmerkende geur, meestal wel bekend bij mensen die tuinieren en met dit kruid in de tuin van doen hebben. Het is een uitstekend middel tegen brandneteljeuk. In akkerbouwgewassen en maïs niet echt veel voorkomend. Wel veel in tuinen en soms in extensief beheerde graslanden, gazons enz.

Slide 15 - Slide

Jacobskruiskruid
Een nieuw onkruid in grasland is Jacobskruiskruid. Dit onkruid is giftig voor vee. In het onkruid zitten bepaalde glycosiden, dit zijn chemische stoffen die leverbeschadiging kunnen veroorzaken. Elke inname zorgt voor een zekere leverbeschadiging. Bij opname van een grote hoeveelheid in korte tijd is het gif acuut dodelijk. Bij inname van kleine hoeveelheden kan het na jaren sterfte tot gevolg hebben.   Het onkruid is mogelijk verspreid met zaadmengsels voor bermen en wegtaluds. Levenswijze Jacobskruiskruid is een tweejarig onkruid. Dat wil zeggen, dat het onkruid het eerste jaar ontkiemt en een rozet vormt en in het tweede jaar doorschiet en tot zaadvorming komt. Maatregelen Belangrijk is in de omgeving van het bedrijf de eerste bloeiende planten uit te trekken, waardoor besmetting van eigen percelen wordt voorkomen. Bij het uittrekken van jacobskruiskruid moeten handschoenen gedragen worden, omdat de giftige stoffen ook door de menselijke huid worden opgenomen.

Slide 16 - Slide

Kaal knopkruid
Eénjarige, vertakte plant tot 80 cm hoog. De stengel is bovenaan donzig behaard. De enkelvoudige bladen zijn kruisgewijs tegenoverstaand, eivormig, toegespitst en scherp gezaagd. De bloemen staan in knoparme bloeiwijzen aan de top van de twijgen. De 5 lintbloempjes zijn wit en tongvormig, het hartje is geel.  Bloeitijd van mei tot oktober. Levenswijze Knopkruid is een eenjarig onkruid dat veel zaad vormt. De optimale kiemomstandigheden voor knopkruid liggen rond de 20°C. Het is een lastig onkruid. Een aantal eigenschappen dragen bij tot een snelle opbouw van de de zaadbank: De planten komen snel in bloei Knopkruid is een zelf- en kruisbestuiver. De bloemen en zaden ontwikkelen het hele seizoen door. Afgesneden stengels kunnen weer wortels vormen. Het is een algemeen onkruid op akkers, tuinen en stortplaatsen. Het is een gidssoort voor een zeer voedselrijke, natte bodem.

Slide 17 - Slide

Kleine brandnetel
Eenjarige, éénhuizige 10 - 40 cm hoge planten met staande stengels. De donkergroene, tegenoverstaande bladeren zijn eivormig en ingesneden van ¼ tot ½, de onderste bladstelen zijn langer dan het blad. De bloemtrossen staan recht open zijn even lang als de bladstelen. Ze bloeien van mei tot oktober, meestal tot de vorst. De kiemplant is klein, omgekeerd hartvormig, kortgesteeld, licht ingezonken top. Levenswijze Kleine brandnetel is een zaadonkruid dat het hele jaar rond kiemt. Ze groeien op voedselrijke, rulle plaatsen met vooral veel stikstof in akkers, tuinen en stortplaatsen. Het is een gidssoort voor stikstofrijke zeer voedselrijke, vochtige gronden Maatregelen Niet chemisch Regelmatig schoffelen voor de zaadontwikkeling. Stikstofbemesting beperken of werken met organische meststoffen.

Slide 18 - Slide

klein kruiskruid
Eenjarige plant met veervormige, diep ingesneden, getande bladeren. De bladeren en stengel zijn enigszins vlezig. Het klein kruiskruid kan een hoogte van ongeveer 40 cm bereiken. De bloemen staan in eindstandige trossen maar ook in de oksels van de bladeren. Ze bestaan uitsluitend uit gele buisbloemen, de omwindselblaadjes zijn lang smal en zwart aan de top. Ze bloeien vrijwel het gehele jaar. Levenswijze Klein kruiskruid is een eenjarig zaadonkruid dat het hele jaar rond kiemt. Ze groeien op stikstofrijke plaatsen zoals akkers, steengroeven, verstoorde plaatsen en kapplaatsen. Het is een waardplant voor verwelkingsziekte (Verticillium), bladluizen en echte meeldauw. Het is een gidssoort voor een zeer voedselrijke, vochtige bodem. Maatregelen Niet chemisch Voedingstoestand van de grond verbeteren. Verstoringen in de grond voorkomen. 

Slide 19 - Slide

Knolcyperus
Knolcyperus heeft een bijna bladloze stengel. Bladeren te vinden aan de voet van de plant en net beneden de bloeiwijze, welke bestaat uit vertakte aartjes en zo een soort van pluim vormen. Kenmerkend voor deze plant zijn de ondergrondse knolletjes ter grootte van een maïskorrel. Levenswijze Knolcyperus is een overblijvend onkruid via knolletjes. Deze knolletjes kunnen jarenlang (tot tien jaar) in de grond rusten totdat de omstandigheden ideaal zijn om uit te lopen.  In Nederland worden waarschijnlijk geen zaden gevormd, in koudere jaren blijft de bloei zelfs achterwege. De schade is kwaliteitsverlies van het geoogste gewas. Vanuit één in de grond achtergebleven knolletje kunnen in één seizoen zo'n 2000 planten en daaruit weer zo'n 7000 knolletjes gevormd worden. Zeer moeilijk te bestrijden. In Nederland bestaat de verplichting tot het bestrijden van deze plant.

Slide 20 - Slide

Kruipende boterbloem
Kenmerkend voor deze boterbloem is natuurlijk de bekende gele gelobde bloem met opstaande bloemblaadjes, maar ook het driedelige blad, waarop wat lichtere vlekken zichtbaar zijn. Kruipende boterbloemen maken uitlopers. Levenswijze De kruipende boterbloem is de boterbloem van de weilanden, de gazons en de grasvelden. Doordat de plant kruipt, wordt het niet door het vee afgegraasd. Met het maaien van grasvelden en gazons gaat de maaimachine meestal over de boterbloem heen. Door de uitlopervorming zijn kruipende boterbloemen overblijvende planten. De soort concurreert met gras, wordt niet door vee gevreten, breidt zich uit onder niet optimale omstandigheden, bijvoorbeeld bij slechte voedingstoestand grond (paardenwei) en extensief beheer. Maatregelen Niet chemisch Zorgen voor goede cultuurmaatregelen en ongestoorde groei van het gras.

Slide 21 - Slide

Kleine veldkers
De plant vormt een bladrozet, waarvan de blaadjes samengesteld zijn. Deze samengestelde blaadjes bestaan meestal uit 6 tot 8 kleinere blaadjes met een grotere eindlob. De hauwtjes steken boven de bloempjes uit en zijn 1.5 tot 2.5 cm lang. Levenswijze De kleine veldkers komt op grote schaal voor in plantsoenen, in tuinen en onder heggen op lichtere gronden. Het is vooral een herfstkiemer, die vroeg in het voorjaar vanaf maart tot mei bloeit. In het vroege voorjaar kunnen sommige plantsoenen zwaar met kleine veldkers (springkruid of springzaad) bezet zijn. Later in het groeiseizoen kom je deze plant minder tegen. Op bouwland en in kwekerijen is het geen onkruid van betekenis. In plantsoenen en in de containercultuur is het een veel voorkomend onkruid. Het plantje vormt echter te weinig bladmassa om echt te kunnen concurreren met de beplanting. Maatregelen Niet chemisch Vooral voor de zaadzetting schoffelen in plantvakken. Eventueel andere mechanische bestrijding.

Slide 22 - Slide

Klein hoefblad
Deze overblijvende plant tot 20 cm hoog heeft een kruipende wortelstok en maakt veel uitlopers. . Deze kunnen jarenlang onder in de bouwvoor overleven. Door grondbewerking worden weer naar boven gehaald en in kleine stukjes verdeeld. Ze bloeien naakt, d.w.z. voor de bladontwikkeling. . Ze bloeien zeer vroeg, soms in de sneeuw, in maart tot april. Na de bloei vormen zich grote ronde bladeren met grove tanden en een grijsviltige onderkant. De bladsteel is rood. Levenswijze Klein Hoefblad is een overblijvend wortelonkruid dat in het najaar kiemt. Het is een algemeen voorkomend kruid in bermen, akkers, greppels en op plaatsen met kaalslag. Het klein hoefblad is een gidssoort voor een zeer voedselrijke, vochtige tot vochthoudende bodem. Maatregelen Niet chemisch Voedingstoestand van de grond verbeteren. Verstoringen in de grond voorkomen. Niet onderwerken tijdens grondbewerking.

Slide 23 - Slide

Kleefkruid 
Het kleefkruid is een sterk woekerende plant met liggende tot klimmende vierkantige stengels tot 150 cm lang. De kiemplant kun je herkennen aan de twee grote kiemlobben. ( zie foto) De eerste krans van echte blaadjes verschijnt als een soort kroontje op de kiemlobben. Kleefkruid heeft vierkante stengels, de blaadjes staan in kransen van zes tot negen. . De stengels zijn zeer ruw door ruwe teruggebogen stekelborstels. De groenwitte bloempjes staan in een bijscherm in de oksels.Ze bloeien van juni tot september. Door haakjes blijven stukken groene en verdorde plantendelen aan dieren en kleding keven en worden zo verspreid. Levenswijze Kleefkruid is een zaadonkruid en kiemt in voor- en najaar. Ze groeien op vruchtbare plaatsen, stortplaatsen, akkers, langs bosranden, hagen. Het is een gidssoort voor voedselrijke, vochtige tot droge bodem.Het kan een probleemonkruid zijn in gewassen en in plantsoenen.

Slide 24 - Slide