Woensdag 31 januari blok 2 en 4

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Verslaving                                                               

      Woensdag 31 jan 
       Blok 2 / 4

Doelen van deze les:

Ik weet welke soorten verslaving er zijn.

Ik weet wat er met je kan gebeuren als je verslaafd bent.

Ik weet in welke problemen je kan komen door verslaving.

Ik weet waar je hulp kunt vinden als je verslaafd bent.

Wat heb je uit de vorige lessen geleerd over verslaving?
Noem 1 of 2 dingen.

Theorie over verslaving

Definitie:

Verslaving: een onweerstaanbaar gevoel dat je  middelen wilt gebruiken, onafhankelijk van de lichamelijke behoefte. Verslaving betekent afhankelijkheid. 

Soorten verslaving

Lichamelijk : drugs, alcohol, tabak.

Geestelijk : gamen, gokken, sex, social media.

Fases van het ontstaan van verslaving

1. Kennismaking (je hoort ervan of iemand gebruikt het)
2. Experimenteren (je gaat het zelf proberen)
3. Gewoontegebruik (je gebruikt het vaker)
4. Problematisch/schadelijk gebruik (je gebruikt het heel veel en heel vaak)
5. Verslaafd (je kan niet meer zonder)
   

Kenmerken van een verslaving

• Je kan niet meer zonder, je hebt het echt nodig. 
• Je hebt steeds meer nodig om hetzelfde te voelen.
• Als je het niet gebruikt krijg je last:
   in je lichaam: zweten of trillen. 
  in je geest (hoofd) : onrustig zijn of in paniek raken.
• Je denkt de hele dag eraan, over het krijgen of het gebruiken.

Problemen bij een verslaving

• gezondheidsproblemen
• gedragsproblemen
• sociale problemen
• geldproblemen
  

Wat voor gezondheidsproblemen kan je krijgen?

Wat voor gedragsproblemen kun je krijgen?

Wat voor sociale problemen kun je krijgen?

Wat voor geldproblemen kun je krijgen?

Waar kun je terecht voor hulp?

Ouders, mentor, schoolmaatschappelijk werk, huisarts GGD(Schoolverpleegkundige )

Verslavingszorg Nederland

Stellingen.

Er staat een mening op het bord.

Als je het er mee eens bent hou je het groene kaartje omhoog.

Als je het er niet mee eens bent hou je het rode kaartje omhoog.

Er is een timer die aangeeft hoelang we erover kunnen praten.

Stelling 1: 

"Als je verslaafd bent, dan is dat jouw eigen schuld"

Stelling 2:

"Verslaving is een ziekte"

Stelling 3:

"Roken moet overal mogen"

Stelling 4:

"Alle drugs moet je overal kunnen kopen net als alcohol en tabak"

Stelling 5:

"Alle drugs moet je overal kunnen kopen net als alcohol en tabak"

Stelling 6:

"Drugs / drank / roken horen bij uitproberen dat gaat vanzelf wel over"

Stelling 7:

"Dealers verdienen levenslang"

Stelling 8:

"Als een goede vriend of vriendin drugs zou gebruiken zou ik hem of haar proberen te helpen"

Stelling 9:

"Naar een kliniek gaan voor hulp moet gratis zijn"

Stelling 10:

"Ik denk niet dat mij dit zou gebeuren"

Zijn de doelen van deze les behaald?

Ik weet welke soorten verslaving er zijn.

Ik weet wat er met je kan gebeuren als je verslaafd bent.

Ik weet in welke problemen je kan komen door verslaving.

Ik weet waar je hulp kunt vinden als je verslaafd bent.