Het Huis

Het huis
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsLager onderwijs

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Het huis

Slide 1 - Slide

Mama was boos en zei: 'Je gaat zonder eten naar je ka...er.'
A
kammer
B
kaamer
C
kamer
D
kaammer

Slide 2 - Quiz

Hoe heet de kamer waar je eten maakt?
A
slaapkamer
B
keuken
C
woonkamer
D
badkamer

Slide 3 - Quiz

Welke kamer is dit?

Slide 4 - Open question

Welke kamer is dit?

Slide 5 - Open question

Welke 'kamers' zijn er in een huis?
(noem er 3)

Slide 6 - Open question

In welke kamer maak je eten?

Slide 7 - Open question

In welke kamer staat de douche?

Slide 8 - Open question

Slaap-
kamer
Woonkamer
Keuken
Zolder
Berging
Matras
Salontafel
Lavabo
Wasmachine

Slide 9 - Drag question

Dit is een ...
A
alleenstaande woning
B
rijhuis
C
flatgebouw
D
villa

Slide 10 - Quiz

Dit is een ...
A
woonwagen
B
rijhuis
C
flatgebouw
D
boerderij

Slide 11 - Quiz

Dit is een ...
A
alleenstaande woning
B
rijhuis
C
flatgebouw
D
villa

Slide 12 - Quiz

Dit is een ...
A
alleenstaande woning
B
rijhuis
C
flatgebouw
D
villa

Slide 13 - Quiz

Dit is een ...
A
alleenstaande woning
B
rijhuis
C
flatgebouw
D
halfopen woning

Slide 14 - Quiz

Hier
Elders

Slide 15 - Drag question

Hier
Elders

Slide 16 - Drag question

Vroeger of nu?
A
vroeger
B
vroeger
C
nu
D
nu

Slide 17 - Quiz

Vroeger of nu?
A
vroeger
B
vroeger
C
nu
D
nu

Slide 18 - Quiz

Vroeger of nu?
A
vroeger
B
vroeger
C
nu
D
nu

Slide 19 - Quiz

Vroeger of nu?
A
vroeger
B
vroeger
C
nu
D
nu

Slide 20 - Quiz

Waarvan is het gemaakt??
textiel
glas
plastic
hout
metaal

Slide 21 - Drag question

gereedschap op te bouwen...
Hiermee kan je ...
A
muren schilderen
B
lasten optillen
C
mortel maken
D
mortel op bakstenen leggen.

Slide 22 - Quiz

Welk beroep zie je hier aan het werk?
A
vloerder
B
elektricien
C
metselaar
D
schilder

Slide 23 - Quiz

Welk beroep zie je hier aan het werk?
A
vloerder
B
elektricien
C
timmerman
D
schilder

Slide 24 - Quiz

Welk beroep zie je hier aan het werk?
A
vloerder
B
metselaar
C
timmerman
D
loodgieter

Slide 25 - Quiz

Ik leg de tegels op de juiste plaats.
A
B
C
D

Slide 26 - Quiz

Ik leg een buis met water naar de badkamer.
A
B
C
D

Slide 27 - Quiz

Ik zorg voor licht in huis.
A
B
C
D

Slide 28 - Quiz