Disk 2 les 1

• NT2
• ISK

Fijn dat je er bent!

Wat ga je leren?

Je kan nieuwe woorden gebruiken van

 het thema "bellen en mailen"

Je leert hoe je een telefoongesprek moet voeren. 

Agenda

Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we doen?

• Nieuwe woorden leren van de woordenlijst.
• Het telefoongesprek.
• Aan het werk

Nieuwe woorden leren

Schrijf de vertaling op de woordenlijst.

's middags

• in de middag
• van 12-18 uur

• zin: De leerlingen zijn            's middags vrij. 
  

's nachts

• in de nacht
• van 0.00 - 7.00 uur
• zin: Ik droom 's nachts. 

aardig

• lief 
• vriendelijk
• zin: De leerling is heel aardig.
• zin: De aardige buurman verhuist morgen.

de afspraak

• dat wat je afspreekt
• waar - wanneer - waarom
• de afspraak - de afspraken
• zin: Ik heb een afspraak bij de dokter.
• zin: Morgen gaat de afspraak niet door. 

al

• eerder dan je dacht 
• zin: Ik ben al klaar.
• zin: Ik ga al naar huis.
• zin: Het is al tijd.
• zin: Ik ga nu al naar bed.

bellen

• contact hebben met iemand met een telefoon
• werkwoord 
• ik bel - wij bellen
• zin: Ik bel met mijn broer.
• zin: Ik ga de dokter bellen.

beter

• goed - beter - best 
• zin: Ik ben beter in taal dan in rekenen.
• zin: Elke dag wordt mijn Nederlands beter.

In dit thema oefen je met 

bellen en mailen.

Bellen 

Mailen

Hallo,met Adnan

Beste Adnan,

Ja?

Groetjes, 

Doei

app2.diskmethode.nl

Ik ben ziek...

• Ik word 's morgens wakker. 
• Ik voel me ziek.
  
• Wat moet ik doen?
  
• Wat gebeurt er als ik niet afbel?

Waar gebruik jij je telefoon het meest voor?

1. bellen
2. whatsapp
3. social media
4. internet

Stuur jij weleens een mail?

1. Nee nooit.
2. Ja soms
3. Ja vaak

Luisteren

• Twee gesprekken
• Welk gesprek is beter? 

Schrijf samen een tip op 

voor een goed telefoongesprek.

 

Tips voor een goed telefoongesprek

• Oefen eerst wat je wilt zeggen.
• Begin met je voornaam en je achternaam. 
• Spel je naam goed.
• Gebruik 'u' bij mensen die je niet kent.
• Zeg duidelijk wat je wil. 
  

Spellen:

Kun je je naam even spellen?

Luister eerst naar de tekst 

Beantwoord daarna de vragen. 

app2.diskmethode.nl

Goedemorgen, u spreekt met...

Ik heb morgen een afspraak, maar ik kan niet...

Kun je even je achternaam.....

Om 16 uur kan ik niet: kan het iets.......?

Joanne

komen.

spellen?

later?

Joan belt voor een nieuwe afspraak bij de tandarts.

1. waar
2. niet waar

De nieuwe afspraak is op dinsdag om 15.30 uur.

1. waar
2. niet waar

Het is makkelijk om een nieuwe afspraak te maken.

1. waar
2. niet waar

De assistente vindt het vervelend dat Joan afbelt.

1. waar
2. niet waar

Fijn dat je er bent!

Agenda

Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we doen?

• Het telefoongesprek oefenen.
• Aan het werk

Luisteren

• Twee gesprekken
• Welk gesprek is beter? 

app2.diskmethode.nl

Schrijf samen een tip op 

voor een goed telefoongesprek.

 

Tips voor een goed telefoongesprek

• Oefen eerst wat je wilt zeggen.
• Begin met je voornaam en je achternaam. 
• Spel je naam goed.
• Gebruik 'u' bij mensen die je niet kent.
• Zeg duidelijk wat je wil. 
  

DISK

Maak de bronnen.

 Klaar?

ga verder met de bouwstenen.

Klaar? 

Dan krijg je een andere opdracht.

Wat ga je leren?

Je kan nieuwe woorden gebruiken van

 het thema "bellen en mailen"

Je leert hoe je een telefoongesprek moet voeren. 

1

1. Hij belt.
2. Hij loopt.
3. Hij schrijft.
4. Zij belt.

Ik mag hier .......................

1

Latifa was ziek.
Wat vraag je als ze weer op school is?
Gebruik het woord: beter

1

Ik help jou.
Dat is ....................

1

1. nooit
2. beter
3. bellen
4. aardig

Ik ben ........... heel lang op school.

1. datum
2. al
3. bellen
4. afspraak

Ik zit naast een leerling.
Wij werken ..................

6

1. 's avonds
2. nooit
3. samen
4. regel

Ik ga ................. niet naar school.

6

1. 's morgens
2. 's middags
3. 's avonds
4. 's nachts

Ik beloof de docent dat ik op tijd kom.
Dat is een .......................

1

1. dag
2. datum
3. afspraak
4. beter

Huiswerk

Schrijf 5 zinnen in je schrift.

's avonds

• in de avond
• van 18.00 - 0.00 uur
• zin: Ik drink 's avonds altijd melk.
• zin: 's Avonds is het donker.