Hoofdstuk 4 .3 Maandag 2 december

Hoofdstuk 4 Inkomen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 Inkomen

Slide 1 - Slide

Lesopening
  • LESDOELEN:

Lesdoelen voor vandaag:
- Begrippen inflatie- deflatie
- Berekenen ( consumentenprijs)indexcijfers

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Grijs - zwart - wit geld
  • Denivellering en nivellering

Slide 3 - Slide

Nakijken opdracht 10 blz.129
  • A. Bulent: € 23.000 - €  4.300 = € 18.700,-
  •      Nora    € 69.000 - € 22.320 = € 46.680,-

  • B. Progressieve belastingheffing

  • C. Nivellerend

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 4
De Prijsindex

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

De Indexcijfers
  • In tabellen en grafieken met economische gegevens vindt je vaak de   prijsindex. 

  • Dit geeft aan met hoeveel procent een getal is veranderd ten   opzichte van de basis. 
  • De basis is altijd 100. 

Slide 7 - Slide

Rekenen met indexcijfers
nieuw / basisjaar  *100= prijsindex        (840/800)*100 = 105  

Slide 8 - Slide

Formules
  • Bij het berekenen van indexcijfers gebruik je de volgende formule: 

  • Van getal naar indexcijfer:
  • Getal jaar X : getal basisjaar x 100 ....

  • Van indexcijfer naar getal:
  • Getal basisjaar : 100 x indexcijfer jaar X = .... 

Slide 9 - Slide

Rekenen met indexcijfers
basisjaar / 100 x indexcijfer =         (800/100)*105 = €840

Slide 10 - Slide

Prijsindex
  • Prijzen kunnen stijgen of dalen. De gemiddelde verandering noem je het prijspeil. Het CBS berekent dit, niet alle producten tellen even zwaar mee. 

  • inflatie = stijging prijspeil
  • deflatie = daling prijspeil

  • Inflatie of deflatie geef je aan met het indexcijfer dat je dan consumentenprijsindex (CPI) noemt. 

Slide 11 - Slide

Gemiddelde prijsindexcijfer
Een gemiddelde prijsindexcijfer bereken je als volgt: 
  • Vermenigvuldig de indexcijfers met hun wegingsfactoren
  • Tel de uitkomsten bij elkaar op
  • Deel de uitkomst door de som van de wegingsfactoren

Slide 12 - Slide

Samen opdracht 7 blz.132
  • A. € 230.000 - € 238.000= € 8.000,- gedaald

  • B. € 230.000 - € 238.000: € 238.000 * 100% = 3,36 --> 3 %

  • C. 100

Slide 13 - Slide

Maken 
opgaven 6 t/m 11
bladzijde 132/133
Klaar? Vergeet niet na te kijken en ga aan de slag met de rekentrainers!!
Zelf aan de slag

Slide 14 - Slide

Samen opdracht 7 blz.132
  • Jaar 1: 94
  • Jaar 2: 104
  • Jaar 3: 100
  • Jaar 4: 101
  • Jaar 5: 89
  • Jaar 6:  97

Slide 15 - Slide