2122 H5 formuleren bij examens #1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Welke antwoorden zijn onjuist door een foutieve formulering en waarom?

1. De overheid is hypocriet en waarschuwt tegen lenen en tegelijkertijd stimuleert zij het.
2. Het oordeel dat de overheid hypocriet is. Ze waarschuwt namelijk tegen lenen en tegelijkertijd stimuleert zij het.
3. De overheid is hypocriet, want zij waarschuwt tegen lenen en tegelijkertijd stimuleert zij het.
4. De overheid waarschuwt en stimuleert het lenen, ook is zij hypocriet.

Leren lenen

Analyseer in tweetallen de open vragen die horen
bij tekst 2 Leren lenen en tekstfragment 1. 

Geef in het schema op blz. 7 aan:

• welke actie bij deze vraag hoort
• wat de eisen zijn voor het formuleren
• of de formulering van het antwoord een structurerende zin of signaalwoord nodig heeft

Voorbeeld

Leren lenen

Analyseer in tweetallen de open vragen die horen
bij tekst 2 Leren lenen en tekstfragment 1. 

Geef in het schema op blz. 7 aan:

• welke actie bij deze vraag hoort
• wat de eisen zijn voor het formuleren
• of de formulering van het antwoord een structurerende zin of signaalwoord nodig heeft

Vraag 13: open vraag.
Type vraag?

1. Reden geven
2. Uitleggen
3. Argumenteren
4. Oorzaak en reden

Vraag 13: eisen aan de formulering?

1. Geen
2. Een of meer volledige zinnen
3. Een of meer volledige zinnen met een maximum aantal woorden

Vraag 13: wat is nodig?

1. Geen
2. Signaalwoord
3. Structurerende zin
4. Structurerende zin én signaalwoord

Vraag 14: open vraag.
Type vraag?

1. Reden geven
2. Uitleggen
3. Argumenteren
4. Oorzaak en reden

Vraag 14: eisen aan de formulering?

1. Geen
2. Een of meer volledige zinnen
3. Een of meer volledige zinnen met een maximum aantal woorden

Vraag 14: wat is nodig?

1. Geen
2. Signaalwoord
3. Structurerende zin
4. Structurerende zin én signaalwoord

Vraag 15: open vraag.
Type vraag?

1. Reden geven
2. Uitleggen
3. Argumenteren
4. Oorzaak en reden

Vraag 15: eisen aan de formulering?

1. Geen
2. Een of meer volledige zinnen
3. Een of meer volledige zinnen met een maximum aantal woorden

Vraag 15: wat is nodig?

1. Geen
2. Signaalwoord
3. Structurerende zin
4. Structurerende zin én signaalwoord

Vraag 16: open vraag.
Type vraag?

1. Reden geven
2. Uitleggen
3. Argumenteren
4. Oorzaak en reden

Vraag 16: eisen aan de formulering?

1. Geen
2. Een of meer volledige zinnen
3. Een of meer volledige zinnen met een maximum aantal woorden

Vraag 16: wat is nodig?

1. Geen
2. Signaalwoord
3. Structurerende zin
4. Structurerende zin én signaalwoord

Vraag 17: open vraag.
Type vraag?

1. Reden geven
2. Uitleggen
3. Argumenteren
4. Oorzaak en reden

Vraag 17: eisen aan de formulering?

1. Geen
2. Een of meer volledige zinnen
3. Een of meer volledige zinnen met een maximum aantal woorden

Vraag 17: wat is nodig?

1. Geen
2. Signaalwoord
3. Structurerende zin
4. Structurerende zin én signaalwoord

Vraag 18: open vraag.
Type vraag?

1. Reden geven
2. Uitleggen
3. Argumenteren
4. Oorzaak en reden

Vraag 18: eisen aan de formulering?

1. Geen
2. Een of meer volledige zinnen
3. Een of meer volledige zinnen met een maximum aantal woorden

Vraag 18: wat is nodig?

1. Geen
2. Signaalwoord
3. Structurerende zin
4. Structurerende zin én signaalwoord

Vraag 21: open vraag.
Type vraag?

1. Reden geven
2. Uitleggen
3. Argumenteren
4. Oorzaak en reden

Vraag 21: eisen aan de formulering?

1. Geen
2. Een of meer volledige zinnen
3. Een of meer volledige zinnen met een maximum aantal woorden

Vraag 21: wat is nodig?

1. Geen
2. Signaalwoord
3. Structurerende zin
4. Structurerende zin én signaalwoord

Vraag 23: open vraag.
Type vraag?

1. Reden geven
2. Uitleggen
3. Argumenteren
4. Oorzaak en reden

Vraag 23: eisen aan de formulering?

1. Geen
2. Een of meer volledige zinnen
3. Een of meer volledige zinnen met een maximum aantal woorden

Vraag 23: wat is nodig?

1. Geen
2. Signaalwoord
3. Structurerende zin
4. Structurerende zin én signaalwoord

Vraag 24: open vraag.
Type vraag?

1. Reden geven
2. Uitleggen
3. Argumenteren
4. Oorzaak en reden

Vraag 24: eisen aan de formulering?

1. Geen
2. Een of meer volledige zinnen
3. Een of meer volledige zinnen met een maximum aantal woorden

Vraag 24: wat is nodig?

1. Geen
2. Signaalwoord
3. Structurerende zin
4. Structurerende zin én signaalwoord

Waar let je dus op bij het formuleren van een antwoord?