Vertaal de zinsdelen tussen haakjes, pas de goede vervoegingen van het werkwoord toe. Als een werkwoord onderstreept is, is die al vertaald naar het Duis, maar moet je het werkwoord nog wel vervoegen.
Denk ook aan het goede gebruik van de naamvallen.
Schrijf wel de hele zin als antwoord op ( dus ook de Duitse woorden die er al staan). Let op je spelling en hoofdletters.