Blok 3.3 - Spelling - les vdw als bnw

Blok 3 - Spelling
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Open vast LessonUp.app!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1,2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Blok 3 - Spelling
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Open vast LessonUp.app!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Kunnen 
Je weet wat een voltooid deelwoord is.

Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.

Je weet dat je een voltooid deelwoord ook als bijvoeglijk naamwoord kunt gebruiken.


 
Je kunt het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord goed spellen.





Weten 

Slide 2 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3.3
Je hebt geleerd hoe je het voltooid deelwoord spelt. Je weet ook wat een bijvoeglijk naamwoord is. 
       Je kunt een voltooid deelwoord gebruiken als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 3 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Spelling - herkennen vdw als bnw  
3.3

In onderstaande tekst staan vijf voltooide deelwoorden die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. Schrijf deze over.

Slide 4 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Slide 5 - Video

This item has no instructions

           Spelling - vdw als bnw  
3.3
Eindigt het voltooid deelwoord eindigt op -en. Dan schrijf je het bijvoeglijk naamwoord precies zo.
Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of -d? Dan zet je er een -e- achter. Let wel even goed op de klank. Zie voorbeeld:

Slide 6 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Even oefenen
5
  1. De stratenmaker legt klinkers in de (verbreden) straat.
  2. Ik gooi de (verrotten) appel snel bij het afval.
  3. De (vergeten) tas stond eenzaam op het perron.

Slide 7 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Spelling- typische toetsvragen
5
 LessonUp.app

Straks zie je vijf werkwoorden. Maak van elk werkwoord een bijvoeglijk naamwoord en noteer het.

Slide 8 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

de ... (doden) insecten

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

de ... (braden) kip

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

de ... (poetsen) schoenen

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

het ... (spitten) bloemperk

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

de ... (werpen) bal

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Ik kan een voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord goed spellen.
0100

Slide 14 - Poll

This item has no instructions