Clase 28 3HV INDEFINIDO

¡Bienvenidos a tu clase de español!
28
Hoy es lunes
8 de mayo de 2023
1 / 33
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos a tu clase de español!
28
Hoy es lunes
8 de mayo de 2023

Slide 1 - Slide

El programa de hoy

  1. Bestuderen indefinido in je groene boek  (p
  2. Quiz Lessonup over indefinido
  3. Opdrachten Bron D + groene boek p 111+112
  4. Vocabulario 3.1. t/m 3.3  leren + quizlet
 




Hoy es viernes, 
el 14 de abril de 2023

Slide 2 - Slide

Los objetivos de esta clase

1. Jullie gaan in deze en komende les er zelfstandig achterkomen hoe je verleden tijd in het Spaans moet vervoegen voor regelmatige werkwoorden en 3 onregelmatige ( ser , ir en hacer)

2. Jullie gaan dit in zinnen toe te passen.
De doelen voor deze les

Slide 3 - Slide

Los objetivos de esta clase

1. Jullie gaan in deze les de verleden tijd  (indefinido) in het Spaans herhalen. Dit doe je voor de regelmatige werkwoorden en 3 onregelmatige ( ser , ir en hacer)

2. Jullie gaan het verschil leren tussen de indefinido en de present perfecto.
De doelen voor deze les

Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen verleden tijd en voltooid deelwoord?
Geef 2 Nederlandse voorbeelden met het zelfde werkwoord

Slide 5 - Mind map

Repartir tarea y.... ¡al curro!
Uitdelen taaltaak en aan de slag!

In deze les maak je in ieder geval pag. 3-5.
We bespreken die en aansluitend lees je de uitleg op p.6-7

Slide 6 - Slide

Presente regular: de vervoeging 
HABLAR                       COMER                VIVIR 
hablo                             com                    vivo
hablas                           comes                  vives
habl                            com                    viv
hablamos                    comemos           vivimos
habláis                         coméis                 vivís
hablan                          comen                  viven

Regelmatige ww

Slide 7 - Slide

Indefinido: de vervoeging 
HABLAR                       COMER                VIVIR 
hablé                             comí                     viví
hablaste                       comiste              viviste
habló                             comió                  vivió 
hablamos                    comimos            vivimos
hablasteis                   comisteis           vivisteis
hablaron                      comieron           vivieron

Regelmatige ww

Slide 8 - Slide

EL INDEFINIDO 
De indefinido wordt gebruikt voor gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaatsvonden. Deze gebeurtenissen zijn afgesloten en hebben voor de spreker geen verband met het heden. 

Ayer hablé con mi abuelo sobre las clases en línea. 
Gisteren praatte ik met mijn opa over de online lessen. 
Ik heb gisteren met mijn opa over de online lessen gesproken. 

Slide 9 - Slide

Tijdsaanduidingen Indefinido

Ayer  /  gisteren
La semana pasada   /  afgelopen week
El domingo / zondag 
En 2002  /  in 2002 
Hace tres años  /  drie jaar geleden 
La última vez  /  de laatste keer 

Slide 10 - Slide

gisteren
in 2002
afgelopen/vorige week
de laatste keer
drie jaar geleden
Ayer 
la última vez
Hace tres años
la semana pasada
En 2002

Slide 11 - Drag question

Zet de juiste vorm van het (werkwoord) in de indefinido.

"Ayer yo (hablar) con mis abuelos."

A
hablé
B
hablaste
C
habló
D
hablamos

Slide 12 - Quiz

Tú (comer) pizza ayer, ¿verdad?
A: comí B: comiste C: comió D: comimos
A
comí
B
comiste
C
comió
D
comimos

Slide 13 - Quiz

Del 2015 al 2019 Juan (vivir) en Madrid.
A: viví B: visite C: vivió D: vivimos
A
viví
B
viviste
C
vivió
D
vivimos

Slide 14 - Quiz

La semana pasada nosotros (visitar) a los abuelos.
A: visité B: visitaste C: visitó D: visitamos
A
visité
B
visitaste
C
visitó
D
visitamos

Slide 15 - Quiz

Hola chicos, (aprender) español en las vacaciones pasadas?
A: aprendí B: aprendió C: aprendimos D: aprendisteis
A
aprendí
B
aprendió
C
aprendimos
D
aprendisteis

Slide 16 - Quiz

Ayer mis amigos (escribir) muchos mensajes por WhastApp.
A: escribió B: escribimos C: escribisteis D: escribieron
A
escribió
B
escribimos
C
escribisteis
D
escribieron

Slide 17 - Quiz

INDEFINIDO - vervoeg
vosotros (caminar)

Slide 18 - Open question

INDEFINIDO - vervoeg
Ella (escribir)

Slide 19 - Open question

he
hemos
ha
habéis
has
han
Yo
Nosotros
Ella
Vosotros
Ellos

Slide 20 - Drag question

PERFECTO vervoeg:
ellas (hacer)

Slide 21 - Open question

PERFECTO vervoeg:
nosotros (ver)

Slide 22 - Open question

PERFECTO vervoeg:
yo (escribir)

Slide 23 - Open question

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto.
Esta semana (viajar, yo) a Barcelona.
A
ha viajado
B
he viajido
C
he viajado
D
he viajido

Slide 24 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
(tú, hacer) los deberes

A
has hacido
B
ha hacado
C
has hecho
D
has dicho

Slide 25 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
Nosotros (comprar) muchos zapatos
A
he comprar
B
hemos comprado
C
he comprado
D
hemos comprar

Slide 26 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Ik heb gegeten (comer)

Slide 27 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
Zij hebben gezegd (decir)

Slide 28 - Open question

¿Qué hiciste en las vacaciones?
(maak gebruik van de indefinido en schrijf 2 zinnen)

Slide 29 - Open question

Verschil presente perfecto en indefinido
Hij heeft een broodje gegetenHa comido un bocadillo
( Presente perfecto / voltooid deelwoord)

Hij at een broodje /(Él) comió un bocadillo
( indefinido/ voltooid verleden tijd)

Slide 30 - Slide

¿Hemos conseguido los objetivos?

In deze les zijn jullie:

1)er zelfstandig achter gekomen hoe je verleden tijd in het Spaans moet vervoegen voor regelmatige werkwoorden en 3 onregelmatige ( ser , ir en hacer)
2. Jullie hebben dit in zinnen toegepast.

(Hebben we de doelen van deze les bereikt?)

Slide 31 - Slide

APRENDE (LEER):  
PASO ADELANTE 2 : VOCA 3.1 ( NL> ESP) 
+ Werkwoordenlijst 25 t/m 50
ik start de les met een overhoring!
HAZ (MAAK):  
Taaltaak t/m pag. 5
Los deberes para la próxima clase
(het huiswerk voor de volgende les...)
¡Mucha suerte!; veel succes!

Slide 32 - Slide

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 33 - Slide