04 - chapitre 7 - D (+herhaling ABC)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

mardi 14 juin

vous avez fait une bonne pause?

👍🏼 nous avons fait une bonne pause👍🏼

👋🏻 j'ai fait une pause moyenne 👋🏻

👎🏻 on a fait une pause nulle 👎🏻

prenez vos livres et vos stylos,

inscrivez vous au LU

qu'est-ce qu'on va faire?

1.  Vocabulaire - 10 minutes
2. Rétrospective - (15 minutes)
3. Verbes -er
4. D - grammaire et écrire le verbe faire  (20 minutes)
5. Check buts (5 minutes)

grammaire D ou verbes

ABC - leerwerk check

12 vragen

leg jouw ipad plat op je tafel

houd het antwoord voor jezelf (zeg het niet voor)

1. dans dix ans

1. over 10 jaar
2. hij is 10 jaar
3. ik ben 10 jaar
4. geen idee, ik heb niet geleerd

2. traduis 'tu rigoles'

3. "avoir besoin de" betekent

1. nieuw
2. nodig
3. hebben
4. nodig hebben

4. traduis 'zwemmen'

5. faire du patinage

1. tennissen
2. schaatsen
3. paardrijden
4. skiën

waarom de 'e' tussen haakjes is bij seul(e)

 6. leg uit in je eigen woorden:

7. commencer

1. geven
2. willen
3. beginnen
4. winnen

8. traduis 'pratiquer'

9. Tu as un match quand?

1. Depuis trois ans
2. Je joue du piano
3. J'ai un match vendredi
4. J'ai joué au hockey

10. traduis ''le cours"

11. en plus

1. tijdens
2. bovendien
3. vaak
4. met

waarom de 's' tussen haakjes is bij incroyable(s)

 12. leg uit in je eigen woorden:

(chanter – présent)
Isabelle __________________ tout le temps.

(raconter – présent)
Nous _____ des histoires aux élèves.

(commencer – présent)
Vous _____ à faire les exercices?

Grammaire et écrire - page 98

BUTS - aan het eind van dit paragraaf

1. kun je een vragenlijst invullen
2. ken je het werkwoord faire  in présent en in passé composé

exercices 16 cd+17a page 98-99

exercice 16c -> ensemble

exercice 16d + 17a -> seul

klaar? exercice 16e + 17a

wat is de passé composé nog weer? (kijk blz 23)

de passé composé maak je met een vorm van het werkwoord avoir (hebben) en een voltooid deelwoord (fait) 

le passé composé du verbe faire

j'ai    fait                      ->       ik heb gedaan

tu as   fait                   ->       jij hebt gedaan

il/elle a  fait                ->       hij/zij heeft gedaan

on  a  fait                     ->       wij hebben gedaan

nous avons  fait       ->       wij hebben gedaan

vous avez  fait          ->       jullie hebben gedaan

ils/elles ont  fait      ->       zij hebben gedaan

exercices 16cd+17abcde + 18+19 page 99-101

exercice 16c -> ensemble

exercices 16d+17abcde + 18+19 -> seul

klaar? analyseer jouw toets

CHECK

ik kan je een vragenlijst invullen

1. 🥰
2. 🙂
3. 🤔

CHECK

ik ken het werkwoord faire in présent en in passé composé

1. 🥰
2. 🙂
3. 🤔

bonne semaine!

au revoir, à mardi 8 juin avec la classe entière! 

😃