Anatomie Quiz

Anatomie
QUIZ
1 / 20
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Anatomie
QUIZ

Slide 1 - Slide

anatomie is?
A
de bouw van het lichaam van alle levende wezens
B
biologie
C
stofwisseling
D
Bouw van het lichaam van de mens

Slide 2 - Quiz


Wat valt er niet onder anatomie?
A
Orgaanstelsel
B
Skelet
C
Spierstelsel
D
Voeding

Slide 3 - Quiz

Anatomie/Fysiologie
Wat is de functie van de nieren?
A
Afvalstoffen uit bloed verwijderen
B
Regeling van de bloeddruk
C
Regeling van water- en zouthuishouding
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quiz

Waarom is anatomie belangrijk in de medische wereld?
A
Het biedt inzicht in de structuur van het lichaam, wat essentieel is voor het begrijpen van ziekten en het uitvoeren van medische procedures.
B
Anatomie heeft geen directe relevantie in de medische wereld.
C
Het is belangrijk voor het begrijpen van de psychologische aspecten van ziekten.
D
Het helpt bij het ontwikkelen van nieuwe medicijnen en therapieën.

Slide 5 - Quiz

Een lesje anatomie:
welk orgaan is op dit plaatje in rood uitgelicht?
A
De twaalfvingerige darm
B
De maag
C
De alvleesklier
D
De lever

Slide 6 - Quiz

Anatomie van het hart, de atrium/boezem zit?
A
Boven
B
Beneden

Slide 7 - Quiz

De kleine bloedsomloop is de bloedsomloop die verloopt
over de longen
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Waarom is bij de mens de bloedsomloop een dubbele bloedsomloop?
A
Het bloed maakt twee rondjes
B
Het bloed komt langs twee longen
C
Het bloed gaat twee keer door het hart
D
Het bloed heeft een dubbele stroming

Slide 9 - Quiz

Het skelet van ouderen bevat meer ..... dan het skelet van jongeren.
A
Kalkzouten
B
Collageen
C
Kraakbeenweefsel

Slide 10 - Quiz

Skelet
Uit hoeveel botten bestaat jouw skelet?
A
106
B
206
C
176
D
236

Slide 11 - Quiz

Wat is een skelet?
A
De binnenkant van je lichaam
B
Iets wat je kunt gebruiken
C
Het bot van je hoofd
D
Alle beenderen van een mens of dier.

Slide 12 - Quiz

welke delen van het zenuwstelsel behoren bij het centraal zenuwstelsel?
A
perifere zenuwen
B
zenuwen in het ruggenmerg
C
zenuwen in de hersenen
D
zenuwen in ruggenmerg en hersenen

Slide 13 - Quiz

Het zenuwstelsel wordt onderverdeeld in een ..... zenuwstelsel.
A
Voorste en achterste
B
Centraal en perifeer
C
Groot en klein
D
Binnenste en buitenste

Slide 14 - Quiz

De spijsvertering eindigt bij de anus, waar BEGINT de spijsvertering?
A
In de maag
B
In de dikke darm
C
In de mond
D
In de slokdarm

Slide 15 - Quiz

wat is de spijsvertering?
A
het klein maken van voedsel
B
de voedingstoffen in het bloed opnemen
C
het verwerken van voedsel van de mond tot de anus
D
het begint in de mond en eidigt bij de anus

Slide 16 - Quiz

wat hoort niet bij de spijsvertering?
A
mond
B
hart
C
darm
D
maag

Slide 17 - Quiz

Wat is een zintuig?
A
Een orgaan dat reageert op prikkels
B
Een invloed uit het milieu op een organisme.
C
elektrische signalen die door zenuwen naar de hersenen worden geleid
D
de verwerking van impulsen die van de zintuigen komen

Slide 18 - Quiz

Wat is geen zintuig?
A
Proeven
B
Weten
C
Ruiken
D
Horen

Slide 19 - Quiz

uitscheiding is:
A
urine
B
ontlasting
C
zweet
D
alle antwoorden

Slide 20 - Quiz