Je bent in harmonie met jezelf en de wereld om je heen.
Slide 3 - Slide
Hoe ervaar je flow?
Weet wat je taak is
Laat de taak je uitdagen
Weet hoe je de taak gaat doen
Wat gaat je goed af en wat moet je nog verbeteren?
Zie je jezelf als degene die de taak uit kan voeren?
Waarom (niet)
Zorg ervoor dat je geen afleiding hebt
Slide 4 - Slide
Flowloos?
Wat is volgens jou het tegenovergestelde van Flow?
Slide 5 - Slide
Wat is volgens jou het tegenover-gestelde van Flow?
verveling, lusteloosheid, passiviteit
Kies 1 moment uit, waarbij je voelde dat de energie wegliep. Wanneer was dat? Wat deed je?
Slide 6 - Slide
Persoon 1: het slachtoffer
Iemand die verdrietig is, zich hulpeloos voelt, zich minderwaardig voelt, zichzelf naar beneden haalt.
Ik kan er niets aan doen, ik weet het niet, arme ik. Ik geef op.
Non-verbaal: schouders hangen / schouders ophalen, naar de grond kijken, hulpeloze blik in de ogen.
Slide 7 - Slide
Persoon 2: De aanklager
Iemand die boos en kritisch is. Deze persoon klaagt, beschuldigt, verwijt, (ver)oordeelt, is ontevreden en geeft altijd de ander de schuld.
Non-verbaal: beide benen stevig op de grond, wijzen met de vinger, wijs- en middelvinger in de broekzak en beide duimen omhoog, schouders naar achteren, verwijtende blik in de ogen.
Slide 8 - Slide
Persoon 3: De redder
Iemand die ongevraagd helpt, altijd goede raad geeft en allerlei oplossingen adviseert. Een redder voelt zich trots.