Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
21st of February
Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
Slide 1 - Slide
21-02-2025
Vocab
Start of speaking
Goals
New words
Imperative
Homework
Slide 2 - Slide
Speaking!
Slide 3 - Slide
Goals
Aan het einde van de les weet ik wat de Imperative is en hoe ik deze toe moet passen in een zin.
Slide 4 - Slide
Page 171
Slide 5 - Slide
Page 777
Slide 6 - Slide
What now?
Kader: Go to page 78 from your books, ex. 39.
GT: Go to Unit 5 ex. 41.
Slide 7 - Slide
Imperative
Get up! Close the door! Go away! Grab your book! Dit zijn allemaal voorbeelden van de gebiedende wijs. In de gebiedende wijs beveel je iemand om iets te doen.
Slide 8 - Slide
Imperative
Dit kun je bedoelen als bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing. In het Engels begint de gebiedende wijs altijd met het hele werkwoord zonder to.
- Run away son!
- Hand that book over to me, John.
- Tell me the final score.
Slide 9 - Slide
Imperative
Je kunt de gebiedende wijs ook gebruiken om te zeggen dat iemand iets niet moet doen. Je gebruikt dan altijd don't vóór het werkwoord.
- Don't put your towel over there
- Don't ask me to come over.
- Don't invite him to my party, Jennifer.
Slide 10 - Slide
Aan het einde van de les weet ik wat de Imperative is en hoe ik deze toe moet passen in een zin.
😒🙁😐🙂😃
Slide 11 - Poll
Future
Om aan te geven dat iets in de toekomst zal gebeuren, dus bijvoorbeeld beloftes, voorspellingen (waarvoor je geen bewijs hebt) of een spontaan besluit, gebruik je will + hele werkwoord.
Gebeurt iets niet, gebruik je won't, dit is will + not samen.
Slide 12 - Slide
Bevestigend
I will be home soon.
You will be home soon.
He will be home soon.
We will be home soon.
You will be home soon.
They will be home soon.
Vragend
Will I be home soon?
Will you be home soon?
Will he be home soon?
Will we be home soon?
Will you be home soon?
Will they be home soon?
Ontkennend
I won't be home soon.
You won't be home soon.
He won't be home soon.
We won'tbe home soon.
You won't be home soon.
They won't be home soon.
Slide 13 - Slide
edition.thiememeulenhoff.nl
Slide 14 - Link
Get to work!
What?
Do ex. 40 until 44
meenemen oortjes
Where?
Book B on pages 78 until 81
When?
Monday
Study?
Keep up the words of Unit 3 + 4
How?
No music, low speaking voice.
Finished?
Show me your finished work before doing anything else!
If not finished --> homework for tomorrow
Slide 15 - Slide
Homework 3Kader
When:
Wednesday, 2nd hour
Do:
Ex. 40, 41 + 43
Page 79 + 80 + 81
Study:
Unit 5
When everybody's finished, we'll play some blooket.
Homework 3GT
When:
Wednesday, 2nd hour.
Do:
Ex. 42a + 44 + 45
Study:
Unit 5
Slide 16 - Slide
Question tags
Een question tag is een kort vraagje aan het einde van een zin:..., is it? / ..., isn't it? / ..., can't you?
Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (–).
Na een ontkennende zin (–) is de tag bevestigend (+).