Voedingsleer 2 - Les 2 Zwolle

Voedingsleer - les 2
1 / 33
next
Slide 1: Slide
VoedingsleerMBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voedingsleer - les 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Weekplanning
  1. Energiehomeostase, bioactieve stoffen en anti-oxidanten
  2. Glucose homeostase, diabetes en zoetstoffen
  3. Vocht, allergenen en intoleranties
  4. Medische voeding en PKU
  5. Obesitas en dieeten
  6. Invloed vegetarisme en veganisme
  7. Vervalt (oefentoets in eigen tijd)
  8. Toets 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:

• Jij kunt uitleggen op welke manier de glucosehomeostase werkt
• Jij kunt beschrijven wat er aan de hand is bij mensen met diabetes (type I en type II)
• Jij herkent symptomen van diabetes
• Jij weet hoe mensen met diabetes hun leefstijl moeten aanpassen en kunt hierover advies geven
• Jij kunt beschrijven wat het effect van zoetstoffen is op je lichaam
• Jij herkent verschillende soorten zoetstoffen
• Jij kunt de werking van zoetstoffen beschrijven (zoetkracht t.o.v. sacharose)


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning

Deel 1: (30 minuten)
  • Herhaling vorige week
  • Start deel 1 van de les over diabetes
Deel 2: (30 minuten)
  • Klassikale uitleg glucose homeostase en zoetstoffen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Deel 1: Zelfstandig aan de slag!
Jullie gaan het eerste deel van de les zelfstandig doorlopen!
Maak de opdrachten serieus en schrijf de antwoorden voor jezelf ergens neer, dit is alvast een samenvatting voor de toets.

Om antwoorden op te zoeken kun je gebruiken maken van de website van het voedingscentrum. Klik hier!
Ook is er een theorieboek te vinden op de ELO.

Doorloop alle dia's tot je de dia tegenkomt waarop staat dat je klaar bent voor de klassikale les!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Op welke wijze wordt de voedselconsumptie geregeld door je lichaam?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

De korte termijn regulatie verwerkt signalen vanuit je sensoriek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De lange termijn regulatie verwerkt signalen vanuit je vetweefsel.
Hoe groter je vetweefsel, hoe meer leptine er wordt geprodceerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De BMR, Basic metabolic rate of terwijl stofwisselingssnelheid, staat voor het volgende:
A
De snelheid van je stofwisseling tijdens het verteren zonder beweging
B
De snelheid van je stofwisseling in vastende staat met beweging
C
De snelheid van je stofwisseling tijdens het bewegen
D
De snelheid van je stofwisseling in vastende staat zonder beweging

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Het energie dat je lichaam gebruikt kan je verdelen in drie hoofdcategorieën. Welke zijn dit?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wat gebeurt er met de energie die je te veel binnen krijgt? Dus wanneer je energie inname groter is dan je energie verbruik?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

En door met de nieuwe theorie!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Let op:
Jullie gaan zo een filmpje bekijken over diabetes
  • De vragen die worden gesteld, zijn belangrijk om te kennen voor de toets!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

6

Slide 15 - Video

This item has no instructions

01:12
Wat is er aan de hand bij diabetes type I?

Slide 16 - Open question

Bij diabetes type I is het hormoon insuline afwezig.
01:12
Wat is er aan de hand bij diabetes type II?

Slide 17 - Open question

Het lichaam is resistent voor het hormoon insuline. Dit betekent dat je lichaam niet meer gevoelig is voor het hormoon insuline en de effecten van insuline uitblijven.
03:36
Op welke manier wordt de diagnose gesteld van diabetes?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

04:15
Wat wordt er bedoeld met hyperglycemie?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

06:41
Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten tussen type I en type II diabetes?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

06:41
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen type I en type II diabetes?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Jullie zijn klaar met deel 1 toppers!


Stel je bent nog niet helemaal klaar met de opdrachten, dan wordt het huiswerk
DEEL 2

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt ook alweer bedoeld met de GI van koolhydraten?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn zoetstoffen?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Voedende zoetstoffen

  • Suikeralcoholen of bulkzoetstoffen
  • Lage relatieve zoetkracht
  • Verlagen de kans op tandbederf
  • Kleinere toename van bloedsuiker
  • Laxerend effect 

Bv. Sorbitol, maltitol, xylitol, lactitol, mannitol
Niet-voedende zoetstoffen

  • Hoge intensiteit zoetstoffen 
  • Hoge relatieve zoetkracht
  • Kunstmatig
  • Dragen weinig tot niet bij aan de energie van het voedsel
  • Kunnen verschillen in warmte stabiliteit (vb. aspartaam)

Bv. Stevia, aspartaam, sucralose etc.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat is relatieve zoetkracht?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Slide 30 - Link

This item has no instructions

Slide 31 - Link

This item has no instructions

Slide 32 - Link

This item has no instructions

Leerdoelen:

• Jij kunt uitleggen op welke manier de glucosehomeostase werkt
• Jij kunt beschrijven wat er aan de hand is bij mensen met diabetes (type I en type II)
• Jij herkent symptomen van diabetes
• Jij weet hoe mensen met diabetes hun leefstijl moeten aanpassen en kunt hierover advies geven
• Jij kunt beschrijven wat het effect van zoetstoffen is op je lichaam
• Jij herkent verschillende soorten zoetstoffen
• Jij kunt de werking van zoetstoffen beschrijven (zoetkracht t.o.v. sacharose)


Slide 33 - Slide

This item has no instructions